Het schone, het goede en het ware: over Vlaamse filosofes, valse noten en oordopjes

IngresEen vrouw die nadenkt, het is voor sommige mannen nog altijd een contradictio-in-terminis.
Daarom gaat er des te meer aandacht, terecht, naar vrouwelijke wijsgeren. Niet alleen filosofen met borsten en een kut, maar ook met een brein dat afwijkt van of zich keert tegen het 3000-jarige ideële establishment, van Plato tot Eco. Mij intrigeert dus vooral de kwestie of ze ook een ‘vrouwelijke’ filosofie kunnen brengen, die de wijsbegeerte bevrijdt van het abstracte en categorische denken. Waar kunnen ze het verschil maken? Of functioneren ze meer als flauwe doorslagjes van het mannelijk-academisch geroezemoes?
Ik vrees het laatste, als ik bijvoorbeeld de columns van de door de media alom gevierde Tinneke Beeckman in de Standaard lees. Degelijk, weldenkend, genoeglijk kabbelend en, nu ja, oersaai. Leg een Beeckman-column onder uw oorkussen, en u slaapt als een roos.
Maar Tinneke is ook een mooie vrouw, en het slachtoffer van media-casting die altijd weer op zoek gaat naar mediagenieke poppetjes waar alleen maar politiek-correcte praat uit komt. Nooit kan je haar betrappen op een dwarse, hobbelige of schurende gedachte, iets met een hoek af. Ze is voor de Verlichting, de democratie en de emancipatie. Ja, wie nu niet.
En dan is er Alicja Gescinska, Vlaamse filosofe van Poolse afkomst. De progressieve tegenhanger van Beeckman voor De Morgen-lezers. Heeft het vooral over vrijheid, maar dan liefst de ‘positieve vrijheid’, sterk tegen discriminatie gericht, tenzij positieve discriminatie. Vrijheid om te vloeken, daar heeft ze bijvoorbeeld een hekel aan, het moet netjes blijven. Ze is tegen racisme en voor het cordon sanitaire want ‘ondemocratische partijen’ treden buiten het politiek fatsoen.
Ook Alicja is een mooie vrouw, zij kan daar niets aan doen, maar haar gedachten zijn al even mooi en afgeborsteld, en ingebed in een mediatiek stereotype van de lieftallige babbelkous, zeg maar überbabe. Waarbij ik me dan afvraag hoeveel percent positieve vrijheid Alicja Gescinska zelf wel bezit, als masquotte van links-progressief-intellectueel Vlaanderen.
Haar gaf ik nog enig krediet, maar soms struikelt en valt een mens over details. Want gisteren hoorde ik haar op de autoradio in een Klara-interview weer allerlei mooie gedachten debiteren, gelardeerd met smeuige loopjes van Chopin, tot ze zich liet ontvallen dat ze met vioolles is begonnen en oordopjes opzet om haar eigen gekras niet te moeten aanhoren. Ik denk niet dat het ironisch bedoeld was, het klonk alleszins serieus, zoals alles wat ze zei.
Een krasse uitspraak, die ik wel eens wil voorleggen aan mijn goede vriendin en vioolvirtuose/pedagoge Jenny Spanoghe. Je oren afsluiten om de eigen imperfectie te smoren? Vrijwillige doofheid als positieve vrijheid? Als kind was ook ik ooit een krassende violist, maar ik wou die noten dus wel horen, ook en vooral als ze vals klonken. Tsjierp kreieeerrr. Het leven zoals het is. Zelfs mijn moeder heeft in die fase nooit oordopjes gebruikt en zei minzaam dat het goed was, terwijl de katten verschrikt veiliger oorden opzochten.
Dus toch wel zwaar teleurgesteld door die afgedempte klankgaten, waardoor een filosofe haar eigen lijfgeur wegparfumeert. Oordopjesdenken, metafoor voor zelfcensuur? Allez, Vlaamse vrouwen, waar zit die Dulle Griet die de goegemeente dooreenschudt met haar niet-opgepoetst geroffel? Het ware, het goede en het schone van tante Klara, dat hebben we nu al in overdosis toegediend gekregen.
Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

3 reacties op Het schone, het goede en het ware: over Vlaamse filosofes, valse noten en oordopjes

  1. bertie zegt:

    Diogenes achterna, op zoek naar een mens, die in plaats van gedachten debiteert over gedichten debatteert.
    Het oordopje boven de klankgaten van Man Ray vertroebelde de mascotte met een q, maar dat is vergeeflijk, gezien de onderkant van zo’n iconische foto, die massaal aangehaald wordt. Bestaat er zo geen overdosis aan beelden van Tinneke of Alicja? Wie weet, misschien zelfs van hen beiden samen? Twee schone vrouwen met een goede lijfgeur van ware violen. Twee vrouwelijke lijven met, in ware schoonheid, geurende violen. Ze mogen van begin tot eind hun hatlelijke oordopjes aanhouden…
    Zoals ieder beschaafd wezen behoort te weten, is het hoogst mogelijke doel als amateurmuzikant de status van jazztrombonist, wiens fantasie niet voor de eerste keer op hol slaat. Op die holle ton van Diogenes, en zo is de cirkel vandaag rond.

    • bertie zegt:

      Excuus voor de invalide uitschuiver: “jazzpercussionist” moet het zijn, om de harmonieuze woordenvloed tegen een ritmisch bankroet te vrijwaren, toch volgens het laatst geconcretiseerde kunstwerk van Paul Van Ostaijen, dichterende generatiegenoot van de fameuze fotograaf.
      (Een fantastische trombonist slaat nergens op, ook niet op hol in zijn eigen meeslepende fantasiewereld.)

  2. Henk Coopman zegt:

    Voor mij geldt de eenheid van lichaam en geest. Uiterlijk en innerlijk vormen elkaar. Dat geldt ook voor mannen. Beeckman is spectaculair mooi omdat haar ideeën dat zijn, waarvan men echter moeilijk kan vaststellen of het om de semantiek, de grammatica of de pragmatiek ervan gaat. Hetzelfde geldt voor mezelf. Niet voor Gescinska, die slechts politiek correct mooi is. Spanoghe vind ik héél knap, vooral haar kin: ze doet me mijmeren over Clarissa Lichtblau in Die Zweite Heimat. Gesluierde vrouwen lijken geen ideeën te hebben, wat waarschijnlijk niet altijd klopt, doch soms beter is. Sanctorum kan er wel door. Vermeersch vond ik vroeger minder mooi, maar nu begint hij meer en meer op wijlen mijn vader te lijken. Enz.

Reacties zijn gesloten.