Dictatuur of democratie? Het zijn de twee bestuursvormen die vandaag tegenover elkaar staan. Een strikte politiestaat die geen inspraak of tegenspraak duldt, tegenover een regering-door-het-volk, wat de letterlijke maar ook tamelijk utopische betekenis is van het woord ‘democratie’. Wij westerlingen voelen ons goede democraten en verkiezen de laatste. Helaas met een wrang gevoel: er klopt van alles niet, we lijken meer in een farce te leven. De fameuze kloof tussen politiek en burger dus. Even de geschiedenis induiken, want daar is over nagedacht.
De vacature van Plato
De Griekse filosoof Plato (427-347 v.C.), een geboren en getogen Athener, was de eerste die het probleem ter hand nam. In zijn Politeia onderscheidt hij vijf bestuursvormen, van slecht naar uitmuntend: de tirannie (wat wij dictatuur noemen), de democratie (bestuur door het volk), de oligarchie (bestuur van de rijksten), de timocratie (een militair bestuur, zoals het toenmalige Sparta), en als summum de aristocratie: een regering van de besten, de meest competente leiders die ook, jawel, onbaatzuchtigheid voorop stellen.
Dé oplossing voor onze wijsgeer was de ‘aristocratie’: laat wijze mannen de staat besturen, filosofen dus zoals hij zelf…
Om maar te zeggen dat Plato geen hoge pet op had van de democratie. Iets meer dan de tirannie, maar niet veel meer. Het gewone volk dat inspraak wil en de staat meent te moeten besturen, kwalificeert hij als ‘darren’, met of zonder angel, respectievelijk dieven en bedelaars. Ze misbruiken de hen toegekende vrijheid en doen de staat vroeg of laat toch afzakken naar het stadium van de tirannie. Plato wist iets van verzuring af.
Dé oplossing voor onze wijsgeer was de ‘aristocratie’: laat wijze mannen de staat besturen, filosofen dus zoals hij zelf, die eindelijk uit hun grot konden komen. Deze onverbloemde sollicitatie leidde finaal zelfs tot het invullen van een echte vacature: toen de tiran Dionysios van Syracuse op Sicilië door de filosoof Dion werd afgezet, riep deze de hulp van Plato in om een filosofenregering te installeren. Zo gezegd zo gedaan, topadviseur Plato trad aan. Tot het regime van Dion zelf tirannieke trekjes kreeg, en Plato mocht kennis maken met politieke wet nummer één: macht heeft de neiging om zichzelf te stabiliseren, koste wat kost.
Met alle Chinezen
Mokkend trok Plato zich terug en bleef een soort cultuurmarxisme avant-la-lettre verdedigen: de staat moet waken over goede zeden en correcte ideeën. Foute opinies zijn verboden, wie in gebreke blijft wordt uitgesloten van het maatschappelijke leven. Cancelcultuur zowaar.
Het weze duidelijk: Plato’s ‘aristocratische’ visie op het bestuur van de staat draaide rond een onvervalste éénpartijstaat ondersteund door een sterk politie-apparaat. Vandaag lijkt China het dichtst dat Platonisch ideaal te benaderen: een uitermate efficiënte bestuursvorm die op onvoorwaardelijke gehoorzaamheid is gebaseerd.
De coronapandemie -die vermoedelijk door de Chinese overheid zelf werd geïnitieerd- heeft de superioriteit bewezen van autoritaire regimes met zin voor efficiëntie.
Ook hier is een filosoof de inspiratiebron, namelijk Confucius (551 – 479 v.C), een bijna-tijdgenoot dus van Plato. Bij deze Chinese wijsgeer dezelfde ideeën van een bestuur-door-de-meest-bekwamen, staatsmanagers die de politieke correctheid bewaken en harde maatregelen durven nemen als de omstandigheden dat vereisen. Het volk is onbekwaam om de situatie te overzien, het moet aanvaarden en berusten.
De coronapandemie -die vermoedelijk door de Chinese overheid zelf werd geïnitieerd- heeft de superioriteit bewezen van autoritaire regimes met zin voor efficiëntie. Terwijl in westerse democratieën als de onze een praatbarak van parlementen en regeringen, al-dan-niet-zelfverklaarde experten en journalisten, tot een compleet imbroglio leidden, met overlegcomités waarin over het geslacht der engelen werd gediscussieerd, besliste Peking met één vingerknip om miljoenensteden in lockdown te laten gaan.
De Chinezen slikken het allemaal, omdat het systeem werkt, en omdat ze voldoende in de Confucianistische traditie geïndoctrineerd zijn. Daar besteedt de communistische partij veel tijd aan, want het monster van de democratie loert altijd om de hoek. Een antivaxbeweging van lieden die om persoonlijke redenen geen inenting tegen corona wensen, of problemen maken bij een QR-scan, is in China ondenkbaar. Noch Plato noch Confucius kennen zoiets als privacy of ‘persoonlijke redenen’. Het algemeen belang is absoluut.
Politieke clowns
Het ziet er sowieso naar uit dat heel de Platoonse piramide, met de aristocratie aan de top, als een hersenspinsel in mekaar stuikt. Er is nooit een aristocratie van topbestuurders geweest, hooguit hier en daar een betere, goedmenende politicus, die meestal als vreemde eend snel wordt gedeclasseerd in de partij. De democratieën verrotten aan snel tempo, maar ook de dictaturen zullen eroderen. Naarmate de Chinezen luxeproducten als vrije meningsuiting, inspraak, mensenrechten en privacy ontdekken, zal Peking inventiever voor de dag moeten komen dan met het rondstrooien van virussen en het afkondigen van groteske lockdowns. De Confuciaanse discipline zal afgelost worden door een spektakeldemocratie, met praatbarakken, ‘vrije’ sociale media -weliswaar onder politiek correcte supervisie-, veel sport en spel, idiote TV-kwissen, Warmste Weken enzovoort.
Macht corrumpeert, of beter: men moet al corrupt zijn om zich tot macht aangetrokken te voelen.
Het populisme gaat een grote toekomst tegemoet: Trump en Johnson zullen school maken. Ze spelen of speelden in de eerste divisie van de politieke commedia dell’arte. Plato had gelijk dat de democratie niet deugt, een louter spel is, maar hij onderschatte de kracht van de demagogie, de kunst om het volk te bespelen. De door hem versmade ‘darren’ zijn in de top van de piramide gekropen, men krijgt er hen nooit meer uit. Erger nog, ze tolereren uitsluitend nog andere, gelijkgezinde bedelaars in maatpak.
Macht trekt daarom per definitie psychopathisch aangelegde lieden aan. De filosoof-leider is een mythe die tot de politieke waan zelf behoort. Macht corrumpeert, of beter: men moet al corrupt zijn om zich tot macht aangetrokken te voelen. Bekijk onze politici, één voor één, en ruik hun narcistische lijfgeur die ze met mediatieke cosmetica en allerlei verkooppraatjes trachten weg te stoppen. Om het moment daarop in een TV-show te verschijnen als een echte nar. De vis rot aan de kop. In de marge, aan de staart, hebben ook columnisten, satireschrijvers en cartoonisten een broodwinning aan deze groteske vertoning.
De staat wordt een circus, totaaltheater, het publiek applaudisseert of schreeuwt luidkeels zijn afkeer uit. De politici zijn acrobatische clowns die zich vastklampen aan de trapeze van de instellingen, met een containerbegrip als ‘rechtstaat’ aangeduid. Iemand als Alexander De Croo, na 500 dagen en een embrouillage met een pornoster premier geworden louter wegens zijn familienaam, is technisch onbekwaam om te regeren maar beantwoordt perfect aan de uitgeschreven vacature van klucht-onderkoning, een soort Ubu Roi. Hij blijft met vlag en wimpel in Vlaanderen de meest populaire politicus. Een beter bewijs dat het volk regeert, is niet denkbaar.
Deze column is een voorpublicatie van mijn nieuw boek ‘Kakistocratie’ (Uitg. Doorbraak, september 2022).