Wie wint de Tijl Uilenspiegel Prijs 2023?

Antwoord: voorlopig niemand, simpelweg omdat de prijs niet bestaat. En daar moet misschien iets aan gedaan worden. Toegegeven, we worden tegenwoordig om de oren geslagen met prijsuitreikingen allerhande, Awards van zus of zo, de Oscars, de Bertjes, de Kastaars, allemaal uitgereikt met veel glitter en poeha, tot meerder glorie van het instituut zelf. Er is de Orde van de Vlaamse Leeuw, een uitreiking met een hoog institutiegehalte, en er is de Prijs van de Vrijheid van de donkerblauwe denktank Libera.

Pensée unique

Maar een onderscheiding voor een Vlaamse Uilenspiegelfiguur, iemand die opvalt door de moed waarmee hij/zij tegen de politiek correcte mainstream en de oprukkende woke-dictatuur ingaat? Vreemd genoeg is dat een gat in de prijzenmarkt. Ik wil bij deze een voorstel doen. We beleven een kantelpunt in de Vlaamse politieke ruimte. De culturele sector en de media blijven steken in een soft-Belgicistisch, in wezen reactionair discours, waarbij de zelfcensuur en de schrik om op zere tenen te trappen bijna lachwekkende proporties aanneemt.

Het wordt dus zoeken naar een rebelse figuur die zijn/haar kop boven het politiek correcte maaiveld uitsteekt. Durf is een conditio sine qua non, een laagje humor is een plus.

Er is een gebrek aan moed, lef, durf om de waarheid te zeggen en daar ook naar te handelen. De media, geschreven en audiovisueel, stellen zich aan als een gedachtenpolitie. De krantenredacties worden in toenemende mate bevolkt door lieden die de censuur beheren, in plaats van er tegen in te gaan. De taal wordt in Orwelliaanse zin gebruikt om gedragsaanpassing te forceren. De zebrapaden worden in regenboogkleuren geschilderd om de diversiteit te bejubelen, maar tegelijk wordt de pensée unique steeds meer benadrukt en opgelegd, op straffe van sociale uitsluiting en zelfs beroepsverbod. Bij dit alles kijken we op tegen een totalitaire religie die nog steeds massaal wordt geïmporteerd en door de predikers van de tolerantie wordt omarmd.

Er is een beduidende Vlaamse onderstroom die zich daartegen verzet, maar dikwijls blijft het een onderstroom, geen concreet engagement of zichtbaar statement. We moeten eens stoppen met zaniken en onze volkshelden eren, liefst voor ze onder een zerk liggen. Het wordt dus zoeken naar een rebelse figuur die zijn/haar kop boven het politiek correcte maaiveld uitsteekt. Durf is een conditio sine qua non, een laagje humor is een plus. De Tijl Uilenspiegelprijs honoreert geen functie, geen instituut, maar een individu, eventueel een groep, een project of een persverschijnsel. Het hoeft geen grote mijnheer of madam te zijn, geen BV: we gaan niet mee in het opbod van media-figuren en TV-gezichten.

Vrijheidsheld

Kaftontwerp van Hippolyte Boulanger, 1869 (Wiki)

Het historisch traject van Tijl Uilenspiegel is gekend: van oorsprong een Duitse stadslegende die rond 1500 opdook, een nar die de menselijke domheid een spiegel voorhield via tal van fratsen, werd hij door Charles De Coster omgesmeed tot een Vlaamse vrijheidsheld onder de Spaanse bezetting. Deze romantische transformatie, die zijn beslag kreeg in ‘La légende et les aventures héroiques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs’ (1867), plaatst hem meteen op het niveau van de oudere Reinaert-legende.

Uilenspiegel is vanaf dan een politieke figuur, een Geus, die zich tegen de inquisitie en de ‘paapsen’ keert, reden waarom het katholieke Vlaanderen hem nooit helemaal omarmde. Tegelijk moeten we ook de oudere, koldereske ‘Duitse’ laag in ere herstellen: rebellie zonder humor is onbestaande. De Coster verzon daartoe het personage van Lamme Goedzak, maar in feite is de moderne Tijl Uilenspiegel ondenkbaar zonder het register van de satire, de parodie, hekelschriften, spotprenten.

Uilenspiegel is vanaf dan een politieke figuur, een Geus, die zich tegen de inquisitie en de ‘paapsen’ keert, reden waarom het katholieke Vlaanderen hem nooit helemaal omarmde.

Nu hoor ik u denken: ‘Sanctorum vindt een onderscheiding uit die hem op het lijf geschreven is, in de hoop van zelf gelauwerd te worden’. Dat misverstand moet dadelijk de wereld uit: als initiatiefnemer en kandidaat-juryvoorzitter sluit ik mezelf formeel uit. En indien Doorbraak de organisatie op zich neemt, zullen vaste medewerkers sowieso uitgesloten zijn van nominatie. In dat geval lijkt het me een goed idee om de abonnees een kandidaat te laten voordragen, waaruit dan een shortlist wordt samengesteld. Kwestie van Chinese of Russische onderzeeërs te vermijden.

Blauwe maandag

Ook voor de alternatieve ‘Lamme Goedzak’-onderscheiding zijn er tal van kandidaten

Een paar kandidaten voor de nominatie, voor de vuist weg? Ik denk aan Rik Torfs en tScheldt, om maar twee uitersten te noemen. Of, waarom niet, Jef Elbers, de donderpreker van de Aldi in Knokke, of brulboei/performer Jeff Hoeyberghs. Het mag natuurlijk ook een Nele zijn, persoonlijk heb ik een boontje voor dichteres Delphine Lecompte, om eens buiten de vijver van de usual suspects te gaan.

Zo’n onderscheiding moet tegelijk een aanmoediging zijn, een publiek statement, én uiteraard een PR-stunt voor diegene die hem uitreikt. 

Tot de dames met ballen reken ik zeker ook Astrid Elbers, de docente die op haar eentje het verzet organiseerde tegen de woke-tirannie aan de Antwerpse universiteit. Of Nadine Van Der Linden, de HLN-journaliste die regelmatig buiten de politiek-correcte lijntjes kleurt. En dan is er natuurlijk nog de onvermijdelijke Urbanus, de ‘witte’, oudere mannelijke hetero met foute inzichten, door woke-Vlaanderen definitief gecanceld. Ik eindig met een joker: een postuum eerbetoon aan Yannick Verdyck, de libertaire activist die in september van vorig jaar door Special Forces koelbloedig in zijn woning werd afgemaakt.

Ziezo, dat zijn een tiental namen die me zo te binnen schieten, gewoon om het profiel te schetsen van het mogelijke feestvarken. Laat uw fantasie de vrije loop. Dat geldt ook voor de Lamme Goedzak-onderscheiding trouwens, die we, samen met de Uilenspiegelprijs, zouden uitreiken aan de Vlaming die excelleert in humorloosheid, lafheid, underdogattitudes, leugenachtigheid, graaizucht, of een combinatie van deze ondeugden. Hier is de keuze nog groter, dit wordt zeker een strijd op het scherp van de snee: van Siegfried Bracke tot Joël de Ceulaer, van UA-rector Van Goethem tot klaagzangfeministe Bieke Purnelle staan ze te dringen om deze prijs weg te kapen. Hem weigeren is geen optie.

De uitreiking zal Hollywood doen verbleken, dit wordt hét rendez-vous-moment van averechts Vlaanderen. Zo’n onderscheiding moet een aanmoediging zijn, een publiek statement, én uiteraard een PR-stunt voor diegene die hem uitreikt. Het is momenteel nog maar een blauwe-maandag idee, maar meer dan één zondagskind is op maandag gemaakt. Mijn vrome wens is dat we dit najaar voor de eerste keer een winnaar hebben. U hoort er nog van, laat alvast de voorstellen maar komen.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Advertentie
Geplaatst in Politiek incorrect | 12 reacties

Reuzegom, of de ontsporing van het groepsdenken

Laatste foto van Sanda Dia (VRT NWS)

Ze noemen zich Janker, Zaadje en Strontvlieg, en staan nu samen met 15 companen terecht voor een doopritueel met dodelijke afloop op 5 december 2018. Voor wie het interesseert, de volle namen van de protagonisten publiceerde ik drie jaar geleden al op mijn blog. Niet om ze aan de schandpaal te nagelen, maar omdat ik die regel ook hanteer bij andere volwassenen die terecht staan voor feiten die niet betwist worden. Daarbij gaat het om lieden die zich als het kruim van de samenleving beschouw(d)en en de doop zien/zagen als een inwijdingsritueel om tot de elite te mogen behoren. Noblesse oblige.

De details waarbij ingenieursstudent Sanda Dia aan zijn einde kwam, zijn dermate schokkend, dat dit een groot mediaspektakel is geworden, door de advocaten zelf mee opgevoerd. Ik vraag me bijvoorbeeld af wat Walter Damen, verdediger van L.L., alias Strontvlieg, tijdens de procesweek in het TV-praatprogramma De Afspraak komt doen. En dan maar lamenteren over een trial by media. Daarnaast is er de showadvocaat Sven Mary, optredend namens vader Dia, die overal orakelt dat de daders moeten ‘gebrandmerkt’ worden. Een middeleeuws inzicht dat misschien beter zou gelden voor de drugsbaronnen die tot het uitverkoren cliënteel van Mary behoren.

Burschenschaften

Walter Damen had er een experte bij gehaald, psychiater dr. Lieve Dams, om inzicht te krijgen in de ‘groepsdynamiek’ waaruit die excessen ontstaan. Dat is natuurlijk een tactiek van de verdediging om individuele schuld te ontlasten en het voor te stellen alsof de groep door een eigen fatale logica wordt aangedreven: wir haben es nicht gewusst. Anderzijds is het groepsgegeven wel degelijk fundamenteel in heel de kwestie, maar men moet het in een breder socio-historisch perspectief bekijken.

Hoe meer kots en urine, hoe groter de vernedering, des te glorieuzer oogde de toekomst van deze fils-à-papa’s die uiteindelijk toch maar konden studeren omwille van de afkomst, niet het talent.

Studentendopen dateren van het begin van de 19de eeuw, waar de zonen van de begoede burgerij zich aan de universiteit verenigden rond een motto van exclusiviteit met een rechts-reactionaire kleur, zie de Duitse Burschenschaften. Dat is belangrijk om het fenomeen te begrijpen: het gaat om jonge mannen die hun privileges wilden legitimeren en ritualiseren binnen een ‘heilig verbond’ dat de moderne versie moest zijn van een middeleeuwse ridderbond, genre de Tempeliers. Een kaste van top-intellectuelen, voorbestemd om de staat te dragen en de maatschappij te leiden.

Het contrast tussen de goorheid van de uitspattingen inclusief zuippartijen, en deze nobele missie, moet dan weer verklaard worden vanuit een drang tot desublimatie: hoe meer kots en urine, hoe groter de vernedering, des te glorieuzer oogde de toekomst van deze fils-à-papa’s die uiteindelijk toch maar konden studeren omwille van de afkomst, niet het talent. Schaamte en moreel besef waren uit den boze, ze dienden vervangen te worden door eergevoel en onvoorwaardelijke trouw aan de Bond.

Een gestoord bruut jaar

Voor de rest nette jongens (VTM)

Janker en Zaadje zijn verre afstammelingen van deze 19de eeuwse schaar van burgerridders. De schachtentemmer en de praeses komen uit begoede families waarin de elitaire moraal er van jongs af aan wordt ingelepeld. En nu komen we op de fameuze groepsdynamiek, en het grootste argument van de verdediging: niemand was of is verplicht om die dopen te ondergaan. Formeel toch niet. Sociaal, dat is een ander verhaal: elites trekken vooral mensen aan vanuit de onderkant, die willen promoveren.

Sanda Dia was een iets te brave jongen die er vooral wilde bij horen, en die zo’n exclusieve studentenclub ook wel zag als een springplank voor zijn carrière. Dat lidmaatschap moet men verdienen. Liters visolie, dode muizen en ijskoude waterputten bieden dan goede diensten. Wat hier uiteindelijk mankeert, is de wil en de kracht om te zeggen ‘foert gasten, hier doe ik niet aan mee’. Dat geldt voor alle studentendopen, het gebrek aan karakter van de deelnemers, het zich uitleveren aan de groepsdwang om vooral niet uitgesloten te worden. Maar Reuzegom was nog iets hors catégorie: hoe zwaarder de inwijdingsproef, hoe groter de status, eens deze volbracht.

De meelopers zijn zwak, de leiders zijn in se lieden waarvan de persoonlijkheidsstructuur op zijn zachtst gezegd deuken en kloofjes vertoont.

De leiders en aanstokers speculeren op het succes van deze groepsdwang, en zien de vernedering als een toelatingsproef maar ook als de bevestiging van hun eigen gezag. Die behoefte op zich wijst nog op iets anders: een latent gebrek aan zelfrespect, ondanks het schijnbaar groot ego. De meelopers zijn zwak, de leiders zijn in se lieden waarvan de persoonlijkheidsstructuur op zijn zachtst gezegd deuken en kloofjes vertoont.

Het meest relevant document is allicht de fameuze speech waarmee Alexander G. alias Janker in 2018 de praeses-verkiezingen van Reuzegom won: ‘Ik wil er volgend jaar echt een bruut jaar van maken, met afzuipen op donderdag. Ik wil er geen bruut jaar van maken, maar een gestoord bruut jaar. (…) Vergis u niet, bovenal wil ik een mentor zijn voor onze potentiële elite.’ Er duikt zelfs een heel bijzonder motief op waarom Alexander zo graag voor mentor wil spelen: ‘Ook Napoleon en Castro waren klein. En zelfs onze goede Duitse vriend Adolf stak nauwelijks boven de grond uit.’ Over deze laatste en zijn minderwaardigheidscomplex is inderdaad een complete bibliotheek neergepend. Maar meteen is het pathologisch karakter duidelijk waarin de groepslogica uitgroeit tot een groepsdictatuur: de leider lijdt aan chronische overcompensatiedrang.

Bezinningsmoment

Reuzegom is op zich geen extreemrechts fenomeen, maar ik zie deze kring en haar gebruiken wel als een metafoor voor een anti-liberale, totalitaire maatschappij waarin het individu zich helemaal moet conformeren, op risico van sociale uitsluiting. De ironie is, dat de woke-ideologie vandaag net hetzelfde doet, waartegen rechts beweert zich af te zetten. De cultus van de groepsdiscipline en de onderwerping aan de leidende doctrine (pensée unique) staat in wezen haaks op dissidentie en kritische individualiteit.

Als we een elite, een maatschappelijke bovenlaag van doen hebben, dan moet ze zich gedragen als een aristocratie van de geest, niet als een laffe bende comazuipers.   

Gehoorzamen en zich conformeren blijft de hoofdopdracht, dàt is de ongezonde boodschap van het ontgroeningsritueel dat door Janker, Zaadje en C° tot zijn perfectie werd uitgevoerd. Een ‘elite’ die dwangrituelen koestert en onderwerping eist aan de toegangspoort, kan nooit een tegengewicht bieden voor de verwoking van de samenleving. Voor de rest mag dit proces van mij een louteringsmoment zijn, en een rituele begrafenis van de groteske pseudoniemen Janker, Zaadje en C°. Kritisch denken en de durf om dingen in vraag te stellen, wars van elke groepsdwang: als we een elite, een maatschappelijke bovenlaag van doen hebben, dan moet ze zich gedragen als een aristocratie van de geest, niet als een laffe bende comazuipers. Ont-dopen graag.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Geplaatst in Geen categorie, Politiek incorrect, Sterke Vlaamse verhalen, wokisme | 10 reacties

Een moeder die zich opwindt omdat haar zoon zijn huiswerk niet maakte? Ik zou haar een decoratie geven.

Orestes doodt zijn moeder Clytaemnestra  (Bernardino Mei, 1654 – Palazzo Salimbeni, Siena)

Vier maanden effectieve celstraf en een geldboete van 400 euro, dat krijgt een vrouw uit Evere opgelegd omdat ze haar 12-jarige zoon tijdens een huiselijk opstootje een tik had gegeven en een boek naar het hoofd had gegooid. Het ging over een niet gemaakte schooltaak, een buur had de trammelant gehoord en de politie gebeld.

Hoe zo’n bagatel voor de correctionele rechtbank komt, in plaats van bij een sociaal assistent of een bemiddelaar, dat is een mysterie op zich. Het gerecht kent duidelijk zijn prioriteiten. In datzelfde Brussel staan opgepakte relschoppers, straatcriminelen en drugdealers na een paar uur alweer op vrije voeten. Een recidivieke verkrachter van minderjarigen komt er van af met een voorwaardelijke straf. Maar een vrouw die haar zoon een tik geeft, daar moet gewis een voorbeeld bij gesteld worden!

Ze zit die 4 maanden niet uit wegens geen plek in de gevangenis, maar ze loopt als advocate toch mooi met een strafblad rond wegens ‘slagen en verwondingen met verzwarende omstandigheden’, en riskeert een schorsing er bovenop. De jongen krijgt één euro provisionele schadevergoeding (dank u mama) en verhuist naar een gesloten instelling. Wie wint er in godsnaam bij deze uitspraak?

De ‘pedagogische tik’: hoe en wat

Theo Francken: veel klop gekregen, maar blijft lachen (N-VA)

De context van deze zaak is heel specifiek, en we gaan hier niet eventjes snel voor rechter spelen. De vrouw stond er blijkbaar alleen voor, de tiener heeft een ADHD-stoornis. Maar de kwalificatie ‘pedagogische tik’ is hier eigenlijk zelfs niet op zijn plaats, want dat veronderstelt een pedagogisch oogmerk, een systeem van lijfstraffen, terwijl het potje hier gewoon overkookte, dat is toch duidelijk. Hoe zit dat nu wettelijk met die pedagogische tikken?

In mei 2021, in volle coronatijd, dienden drie CD&V-ers een wetsvoorstel in dat elke vorm van fysiek geweld, ook incidenteel, strafbaar zou maken. Theo Francken, pedagoog van opleiding, was not amused met het voorstel en schreef op zijn blog: ‘Ik heb flink wat pedagogische tikken en oortrekken gehad, en vaak meer dan terecht. Er is alvast niets van blijven hangen. En laat me duidelijk zijn, ik keur geweld op minderjarigen ondubbelzinnig af. Maar een pedagogische tik gelijk stellen aan kindermishandeling?!’

Lijfstraffen zien als toepassing van een opvoedkundig principe, dat is echt niet meer van deze tijd, je slaat zelfs geen beesten om je gezag te onderstrepen.

Daar heeft Theo een punt, maar het klopt niet helemaal. Het gaat over het verschil tussen een incident en een regime. En jawel, ik beken: ook ik heb mijn twee zonen wel eens een oorveeg gegeven, waarbij er zelfs spullen in het rond vlogen. Dat gebeurde in de hitte van het moment, uit onmacht en frustratie, en achteraf dacht ik dan ‘beter niet gedaan’. Helaas zijn puberzonen geen lieverdjes en speelt het Oedipuscomplex soms op, bron van alle cultuur. Hadden er kwaadaardige buren meegeluisterd dan liep ik nu misschien ook met een strafblad rond.

Soit, dat wetsvoorstel is er nooit doorgekomen, eigenlijk maar best. De term ‘pedagogische tik’ is misleidend, want een banale tik is niét pedagogisch maar impulsief. En als je er dagelijks krijgt, is het een systeem, dan is het mishandeling. Lijfstraffen zien als toepassing van een opvoedkundig principe, dat is echt niet meer van deze tijd, je slaat zelfs geen beesten om je gezag te onderstrepen. Als ik Theo soms bezig hoor, met zijn in kopstem overslaand betoog, dan ben ik zelfs niet zeker of hij al die tikken wel goed verteerd heeft.

Utopische denkbeelden

Jean-Jacques Rousseau: vader van de anti-autoritaire opvoeding, maar dumpte eigen kinderen in het weeshuis (Wiki)

Niet alles kan je in wetten gieten, dat is de illusie van de perfect maakbare samenleving. Kinderen zijn soms echt lastig, en zelfs bij de meest liefhebbende ouder slaan de stoppen wel eens door. Opvoeden is vallen en opstaan, fouten maken en ze proberen te herstellen, goed bedoeld amateurisme, ondanks de boeken van Dr. Spock en al wie na hem kwam.

Deze Dr. Spock, door de -68ers op handen gedragen, was zowat de peetvader van de moderne anti-autoritaire opvoeding, waarin gesteld wordt dat verbieden uit den boze is, en elke vorm van discipline funest. Op zijn beurt haalde Spock de mosterd bij de Franse verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau (1712 – 1778), die in zijn ‘Émile, ou de l’Education’ pleit voor een vrije opvoeding, wars van alle maatschappelijke conventies en normen. Emile is een ‘kind van de natuur’, dat in compleet isolement, ver van de verdorven wereld, door zijn adoptievader Jean-Jacques wordt groot gebracht tot een sterke, mondige, autonome persoonlijkheid.

Heel het idee van de anti-autoritaire opvoeding is een romantisch hersenspinsel, dat na een lange omweg via de vrijheid-blijheid van ’68 zowaar in het woke-domein terecht kwam.

Dat was althans de theorie. Toen enthousiaste volgelingen van Rousseau de ideeën van ‘Émile’ in de praktijk omzetten, hun kinderen anti-autoritair opvoedden, het resultaat niet echt geslaagd vonden (‘onhandelbaar’, ‘bandeloos’, narcistisch’) en de filosoof daarover aanspraken, maakte die er zich vanaf door te stellen dat het allemaal niet zo letterlijk moest genomen worden. Er was nooit een echte Emile, het is een filosofische roman hé, mensen. J.J. Rousseau was een visionair denker én een fantast die zelf zijn kinderen gemakshalve naar het vondelingenhuis bracht. Waar hij naar eigen zeggen nadien wel spijt van had, en dus een breedvoerig werk over opvoeding schreef om iets goed te maken.

Zo schieten we natuurlijk niet op. Heel het idee van de anti-autoritaire opvoeding is een romantisch hersenspinsel, dat na een lange omweg via de vrijheid-blijheid van ’68 zowaar in het woke-domein terecht kwam. Het onbedorven kind van Rousseau kreeg finaal het etiket van slachtoffer toebedeeld, waardoor het onderwijs ook geen inspanning meer mocht vragen en de lat zo laag mogelijk werd gelegd. We kennen de gevolgen.

Utopische denkbeelden zijn ongezond, en misschien moet de pedagogiek als wetenschap zich wat bescheidener opstellen, minder totalitair. Ook in het onderwijs. Als ik zie met welke moed der wanhoop leerkrachten enige discipline en structuur in hun lessen proberen te leggen, in een warboel die professionele pedagogen decennia geleden al hebben veroorzaakt, dan lijkt het gezin de enige ruimte waarin discipline en structuur nog aan bod kunnen komen. Een moeder die zich kwaad maakt omdat haar zoon zijn huiswerk niet maakte? Ik zou haar een decoratie geven. Er zijn massa’s gezinnen in Brussel waar dat huiswerk nooit ter sprake komt en waar er ook nooit met een boek zal gegooid worden, wegens totaal afwezig. Behalve dan dat ene Boek. I rest my case, edelachtbare.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Geplaatst in Onderwijs, wokisme | 22 reacties

Bieke Purnelle, of hoe het klaagfeminisme binnen het kwartier zijn houdbaarheidsdatum overschreed

Els van Doesburg en Bieke Purnelle in De Afspraak, 8/3/2023 (VRT)

Het was op Vrouwendag, 8 maart, toen Bart Schols in De Afspraak de onvermijdelijke Bieke Purnelle had uitgenodigd, directrice van het feministische kenniscentrum Rosa, met als gesprekspartner politica en Antwerps schepen Els van Doesburg (N-VA). Purnelle stak uiteraard onmiddellijk de litanie van de discriminatie af, de loonkloof en het glazen plafond, het nut van Vrouwendag, maar van Doesburg repliceerde onmiddellijk door te stellen dat in onze maatschappij mensen kunnen kiezen voor een studierichting, een job, voor een relatie, én voor de balans professioneel-privé. Bij ons is ‘gelijk loon voor gelijk werk’ bij de wet geregeld, kinderen krijgen doe je niet meer van nature maar omdat je het wenst, en ‘vrouwelijke beroepen’ bestaan, maar wat is daar eigenlijk mis mee?

Een bewijs van achterstelling, mopperde Bieke, ‘98% van de kinderverzorgers zijn vrouwen’. Ja, maar wat doe je dan met de advocaten, huisartsen, tandartsen en kinesisten, beroepen waar in ons land beide seksen ongeveer gelijk vertegenwoordigd zijn? De topdokter-professor aan het UZ die mijn knie opereerde was een dame. En indien zelfs vrouwen met een mager curriculum en bescheiden opleidingsniveau als Bieke Purnelle een stevig gesubsidieerd ‘kenniscentrum’ mogen besturen, wat is dan het probleem?

We hadden dus voor één keer eens iets dat ten huize Schols op een debat trok. Tot overmaat van ramp leek de dame aan de overkant van de tafel, China-correspondente Eva Rammeloo, meer geneigd om van Doesburg te volgen dan de klaagzang van Purnelle. En dan moest ‘Godfather van de koers’ Patrick Lefevere zijn mond nog opendoen, om te zeggen dat gescheiden mannen het soms ook moeilijk hebben, en dat vrouwen zoveel willen drinken als mannen maar er niet allemaal goed tegen kunnen, met alle gevolgen van dien… ‘Nu begeeft u zich op glad ijs’, siste Bart Schols. Maar de 68-jarige godfather had zijn zeg gedaan en hield zich voor de rest bij het koersgebeuren.

Tradwives

Een spel tussen satire en statement (Estee C. Williams op Tiktok)

Soit, het sacochengevecht op Canvas leek één ding duidelijk te maken: dat het old school feminisme op zijn retour is bij vrouwen en meisjes, en daar zit de latente mannenhaat van MeToo voor veel tussen. Bieke Purnelle, de captain van de Vlaamse diversiteitsindustrie (nu ook beschikbaar als superdiversiteit) lijkt in een achterhoedegevecht verwikkeld, en meer en meer bezorgd om haar eigen relevantie. Ze noemt zichzelf journaliste en heeft een opinierubriek in De Standaard, maar wie deze Afspraak op Vrouwendag aandachtig beluisterde, begreep dat zo’n kenniscentrum vooral aan bezigheidstherapie doet voor zijn stafleden en personeel.

Het feminisme is niet (meer) populair bij vrouwen en meisjes, en daar zit de latente mannenhaat van MeToo voor veel tussen.

Op de webstek van Rosa vzw noteren we als kernthema’s: feminisme en kolonialisme, beeldvorming van vrouwelijk leiderschap, eenouderschap, politieke participatie, body positivity, extreem rechts en misogynie, nood aan een genderbewust design, partnergeweld, tienerprostitutie, vrouwen en comedy, een jaar #MeToo… Opvallende afwezige is ‘de vrouw in de islam’: dat lijkt me toch een fundamentelere kwestie dan ‘extreem rechts en misogynie’, een grotendeels verzonnen lemma om de klassieke olifant in de kamer niet te moeten benoemen.

In haar jongste DS-column maakt Beatrix Purnelle, zoals ze echt heet, zich ook nog druk om een ander onrustwekkend fenomeen, veel gevaarlijker volgens haar dan de Koran: de tradwives en de stay-at-home-girlfriends die zich op tiktok en andere media uitdrukkelijk presenteren als gelukkige huisvrouwen aan het fornuis, wachtend op hun ventje onder het motto ‘spoil your husband like it’s 1959’. ‘Zo’n vrouw zou ik wel willen’, proestte Patrick Lefevere het uit. Bieke kon er niet om lachen. Mij lijkt die jaren ’50-pastiche voor een stuk satire, bedoeld om de doorgeslagen MeToo-beweging, het gendergeleuter en het eeuwige slachtofferfeminisme op het verkeerde been te zetten. En ja, misschien is het huisvrouw-zijn, weg van de professionele rat race en de burn-outs, ook wel een aanlokkelijk perspectief. Nogmaals: het feminisme is opeens ouderwets.

Stinkende camembert

Jean-Paul Sartre, auteur van ‘L’être et le néant’ (Wiki)

De wet van de terugkerende slinger dus. En nu wil ik Bieke wel even munitie geven in haar feministische kruistocht tegen rechts, door te poneren dat sommige vrouwen wel degelijk hun charmes gebruiken om ‘hogerop’ te geraken. Om dan eventueel naderhand klacht in te dienen wegens ‘grensoverschrijdend gedrag’, zie de Weinstein-affaire.

Die schadeclaims zijn pure afzetterij, maar dat vrouwen hun grootste troef uitspelen, hetzij hun verstand, kookkunst of sex-appeal, vind ik perfect legitiem, biologisch correct en zelfs een toepassing van het gelijke-kansen-principe. Daarom heb ik het grootste respect voor domme blondjes die de klepel weten hangen. Mannen moeten maar weten wat ze ermee aanvangen, it takes two to tango. Genoeg seksistische praat? Wacht, ik ben nog niet klaar, niet voor niets heb ik gewacht tot na Vrouwendag met deze column. Het feit dat macht (en talent) erotiseert, moet ook lelijke mannen aansporen om hun best te doen, een diploma te halen, en zo langs een omweg toch het vrouwtjesdier te imponeren.

Dat vrouwen hun grootste troef uitspelen, hetzij hun verstand, kookkunst, of sex-appeal, vind ik perfect legitiem, biologisch correct en zelfs een toepassing van het gelijke-kansen-principe.

Niemand minder dan Jean-Paul Sartre is daarvan het bewijs, de filosoof met de lelijkste kikkersmoel van het westelijk halfrond, die onleesbare boeken schreef zoals ‘L’être et le néant – Essai d’ontologie phénoménologique’ waar studentinnen enorm geil van werden. Bekend is zijn truc van de stinkende camembert die ze bij een privé-les onder hun neus geschoven kregen, om het verschil tussen l’être en le néant uit te leggen. Dat was ver vóór MeToo: de meisjes die niet wegdraaiden of gingen klikken bij de boulevardpers kregen een voldoende voor filosofie.

Prins kust ongevraagd Sneeuwwitje: mag niet (Disney)

Ik weet niet hoe Bieke Purnelle dit zou inpassen in haar intersectionele wereldkaart, en wie in deze confrontatie van de Schone en het Beest nu het slachtoffer is, wie de dader. De anekdote van de stinkkaas toont toch maar dat afzichtelijke kikvorsmannen ook aan hun trekken kunnen komen, en dat domme blondjes ook uitzicht hebben op een diploma. Is er een mooiere illustratie van het gelijke-kansen-principe denkbaar? En wie kent niet de grap waarbij Marylin Monroe tijdens een banket aan Albert Einstein voorstelde om een kindje te maken met zijn verstand en haar schoonheid, waarop Albert antwoordde dat hij niet het risico wilde lopen dat het andersom zou uitvallen?

Soit, door het onnozele gemekker over de prins die aan Sneeuwwitje geen kus meer mag geven, en de eindeloze discussies over glazen plafonds, zouden we vergeten dat er in Oekraïne en Oost-Congo vrouwen verkracht worden, en dat genitale verminking nog altijd in bepaalde culturen gangbaar is. Niet te vergeten dus de structurele misogynie van de islam. Ofwel focust het feminisme op die reële sporen, buiten MeToo, ofwel wordt het steeds irrelevanter en zal het grappen als ‘spoil your husband like it’s 1959’ voor lief moeten nemen. In de verte kijkt een godfather monkelend toe.

Luistertip: ‘Every Baby Needs A Da-Da-Daddy’ (Marilyn Monroe, 1948)

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Femen, Politiek incorrect, Sex & circumstances, wokisme | 9 reacties

‘Superdiversiteit’: de waarheid achter de schone schijn

Nogal wat Vlamingen zullen de laatste aflevering van de VRT-reeks Het Verhaal van Vlaanderen met toenemende perplexiteit bekeken hebben. Want eindelijk kwam de aap uit de mouw, de conclusie waarvoor men ons tien weken lang had geprepareerd: de Vlaming bestaat niet, de superdiversiteit is in de plaats gekomen. Over dat woord zo dadelijk meer. Via cafépraat uit de Seefhoek (‘zwaanst na nie ei’), iets uit een Panorama-reportage van de vorige eeuw, wordt dé Vlaming als een fossiel weggezet dat niet mee is met de tijd, of beter: met de linkse maatschappijvisie die door historici als Jan Dumolyn handig binnen het Verhaal werd geweven.

Dus eindigt Tom Waes met een ode aan de ‘superdiverse’ samenleving, en krijgen we een happy end geserveerd dat van geen kanten met de politieke en maatschappelijke realiteit vandaag in Vlaanderen strookt. De realiteit namelijk dat een hoop Vlamingen zich niet meer herkent in het door massamigratie vertimmerd landschap, en waarvan 25% bereid is om daarover ook een extreem politiek statement te maken. Voor de culturele, academische, en politieke elites, waarvan Waes zich tot spreekbuis ontpopte, is er evenwel geen probleem: zij prediken de ‘verbinding’, en al wie er zich niet lekker bij voelt is zélf het probleem. Maar waar komt dat woord ‘superdiversiteit’ vandaan, en waar staat het voor?

170 nationaliteiten

De domme, marginale Vlaming uit de Seefhoek (BRT, 1988), door Tom Waes terug opgevoerd

In eerste instantie gaat het om een malaise bij links zelf. Progressieve opiniemakers wilden zo langzamerhand van de term ‘multiculturaliteit’ af, omdat niemand hem nog ernstig nam. Het woord lag niet meer in de markt. Dat oorden als Molenbeek broeihaarden van het jihadisme bleken, en dat bij peilingen een meerderheid van moslims te kennen geeft dat ze de Koran boven de rechtstaat stellen, is uiteraard vervelend voor de linkse propagandisten van de grote cultuurmix. Als je de realiteit niet kunt veranderen, moet je de taal en de referentiekaders veranderen waarmee de realiteit ‘gelezen’ wordt, zullen deze ideologen gedacht hebben. Het idee van superdiversiteit bleek het ei van Colombus.

Deze doctrine zegt bijvoorbeeld dat er in Antwerpen 170 nationaliteiten wonen, en dat we ons niet druk meer moeten maken over spanningen rond waarden en tradities, en welke we als gemeenschap willen accepteren. Er is, volgens dit perspectief, geen dominante groep of cultuur meer, geen probleem van integratie of assimilatie, en het onderwijs dient zich ook te schikken naar de nieuwe realiteit. Het Nederlands is geen echte voertaal meer, laat staan een cultuurtaal, maar hooguit een Lingua Franca, een ‘oeucumenisch medium’ (sic) waarmee al die nationaliteiten een broodje bij de bakker kunnen kopen. Meer moet (en mag) dat niet zijn.

Er is, volgens dit perspectief, geen dominante groep of cultuur meer, geen probleem van integratie of assimilatie, en het onderwijs dient zich ook te schikken naar de nieuwe realiteit.

Gangmakers in Vlaanderen van deze postmoderne cultuurdestructie -want daar komt het op neer- zijn Ico Maly, Jan Blommaert en Joachim Ben Yakoub, met hun boek ‘Superdiversiteit en democratie’ (EPO, 2014). Ook deze intellectuelen moeten regelmatig hun producten verversen en aan rebranding doen. Diversiteit volstond niet meer, het moest super-diversiteit worden, iets groters, totaler, dwingender, iets wat je blindelings accepteert als een gegeven. In se is het marketingtaal. Ze stellen daarbij simpelweg dat, wie dit Toren-van-Babel-model niet accepteert, ‘zich keert tegen de open, pluralistische, democratische en verlichte samenleving’. Dat is een contradictio-in-terminis, want de verlichtingswaarden (evenals trouwens de democratie) zijn bij uitstek gebonden aan een Europese leidcultuur.

Helaas, Maly en co willen dat u uw Vlaamse/Europese identiteit herleidt tot een van de 170 subculturen, ook als die 169 andere met de verlichting of democratie niks hebben. Men kan dan ook niet meer over ‘migranten’ spreken, allochtonen of autochtonen, wat meteen de migratiekwestie in één klap oplost. Onnodig te zeggen dat deze constructie in hoge mate op wishful thinking is gebaseerd, en met een semantische truc de beschadigde multicul-doctrine omzet in een even utopisch luchtkasteel van de bonte metropool, waar individuen, groepen en nationaliteiten door mekaar heen fladderen zonder te botsen.

Het kruispuntdenken

Bron: Cavaria.be

Ondertussen waren de wokes in onze contreien geland, en was het tijd om het begrip ‘superdiversiteit’ verder op te pimpen. Wat als we nu eens die subculturen toevoegden aan een grotere waaier van identitaire categorieën zoals etnische afkomst, religie, huidskleur, leeftijd, geslacht en seksuele geaardheid (‘gender’), socio-economische niche, en zelfs lichamelijke of mentale conditie.

Dat zou de kans op interculturele botsingen tot nul herleiden, en alle menselijke verhoudingen definiëren volgens de mate waarin men ‘geprivilegieerd’ is, dan wel gediscrimineerd wordt. Er bestaat geen volk meer, geen cultuur, geen gemeenschap, geen sociale cohesie, enkel nog de gevoeligheden van minderheden en individuen, en de graad van bescherming die hen wordt toegekend volgens een strak schema. Uw nieuw virtueel paspoort bepaalt uw plaats als gediscrimineerde (slachtoffer) of discriminant (dader) in het schema. Dat heet in het jargon het kruispuntdenken of het intersectioneel model.

Er bestaat geen volk meer, geen cultuur, geen gemeenschap, geen sociale cohesie, enkel nog de gevoeligheden van minderheden en individuen, en de graad van bescherming die hen wordt toegekend volgens een strak schema. 

Waarom kruispunt? Omdat men twee, drie, of zelfs vier keer in de prijzen van de gediscrimineerden kan vallen: gekleurd, jong, vrouw, seksueel ‘anders’ (homo, non-binair, LGBTQ+), sociaal achtergesteld, niet behorend tot de Europese cultuur, en eventueel ook behept met een beperking. Meteen is dit een puntensysteem met topmodellen. Zo zou bijvoorbeeld de jonge, arme, gekleurde, lispelende Lesbische moslima alle handicaps combineren, en uitgeroepen worden tot de martelares van de intersectionele kerk.

Bij dit extreem victimisme horen vanzelfsprekend ook profielen van onderdrukkers, goed gekend bij de bevoegde instanties want ze vormen het lezerspubliek van deze column: blank (in het jargon ‘wit’), mannelijk, 40+, hetero, middenklasse, Europees georiënteerd, mentaal en fysisch gezond. Bepaal zelf uw intersectie. Al deze profielen worden impliciet (of soms zelfs expliciet) beschouwd als zij die de ongelijkheid in stand houden, en zich dus schuldig maken aan discriminatie.

Betuttelingsindustrie

Urbanus als intersectioneel hopeloos geval (VRT-De Afspraak)

Een complete betuttelingsindustrie houdt de slachtoffers zorgvuldig in hun slachtofferrol. Achter de superdiverse samenleving staat een kolonne van moraalridders en bewakers van de intersectionele schuldbalans. We zijn helemaal in de welbekende woke-religie van de jaren twintig aanbeland.

Het gaat er zo serieus aan toe, dat niemand de grappen en tegenstrijdigheden in het verhaal bemerkt. Want natuurlijk is deze superdiversiteit een uitvinding van de witte Europeaan zelf, en passen moslims voor die postkoloniale rituelen van zelfbeschuldiging. Als zogenaamde onderdrukten zijn ze tegen homoseksualiteit en voor een patriarchaal samenlevingsmodel: de man baas, de vrouw onder een tentje. Dju, daar gaat de mooie intersectionele wereldkaart. Mohammed doet niet mee, en bekijkt bijvoorbeeld de jaarlijkse Pride Parade, het jaarlijks Brussels festival van de diversiteit, met zeer gemengde gevoelens.

Het paradoxaal-komische is ook dat, hoe meer slechte punten je verzamelt als ‘onderdrukker’, hoe meer je gediscrimineerd en uitgesloten wordt uit het debat, en zelfs sociaal of professioneel gemarginaliseerd. 

Het paradoxaal-komische is ook dat, hoe meer slechte punten je verzamelt als ‘onderdrukker’, hoe meer je gediscrimineerd en uitgesloten wordt uit het debat, en zelfs sociaal of professioneel gemarginaliseerd. Dat heet tegenwoordig ‘cancelen’, tot zover de inclusie. We herinneren ons het geval van de komiek Urbanus, wiens kruispunt-identiteit van ‘witte’, oudere mannelijke hetero ertoe leidde dat hij geen mening meer mocht hebben over zin en onzin van discriminatie, en dat zijn humor werd beschouwd als een perverse restant van het kolonialisme, jawel.

Ik vraag me af of Tom Waes – o ironie, zelf een ‘witte’, oudere, mannelijke hetero- zich realiseert met wat voor een ballon gebakken lucht hij uit zijn reeks is opgestegen. Gecombineerd met wokeness behoort heel de doctrine van de ‘superdiverse samenleving’ tot een anti-verlichtingsdenken dat binnen onze cultuur wortel heeft geschoten. Onze emancipatorische bewegingen (feminisme, sociale beweging, ijveren voor democratie en vrije meningsuiting) hebben een monster gebaard dat de nieuwe verknechting organiseert, inclusief taalcontrole en censuur. Il faut le faire.

Ondertussen loopt de klok, en proberen steeds meer EU-landen de zelfgeschapen migratiechaos onder controle te krijgen. Als we onze Europese cultuurwaarden niet meer kunnen of durven veilig stellen, geen grenzen meer kunnen of durven trekken, zullen ook de linkse ideologen en opiniemakers snel merken dat ze hun pen mogen opbergen. Dat is dan de ultieme grap, daarna is het over & out.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Geplaatst in Geen categorie, Multicul, Politiek incorrect, Sterke Vlaamse verhalen, wokisme | 14 reacties

De Vlaamse crisis en de onmetelijke vermoeidheid van de Minister-President

VRT

In de marge van het Bracke/De Croo-schandaal rond buitensporige pensioenbonussen, gevolgd door het Vlaamse stikstoffiasco waar we vandaag midden in zitten, doemt steeds weer de vraag op in hoeverre Vlaanderen ergens nog een verschil zou kunnen maken aangaande beleidskwaliteit. Het bangelijk vermoeden dat het Vlaamse niveau steeds meer een klein-Belgisch niveau is geworden met dezelfde onhebbelijkheden en dezelfde politieke wancultuur -in mijn boek als kakistocratie betiteld-, brengt mening Vlaams-nationalist met onafhankelijkheidsdromen tot wanhoop.

Weinig van wat de laatste twee jaar op Vlaams niveau werd gepresteerd, kan onder de noemer vallen ‘wat we zelf doen, doen we beter’. De Belgicisten kunnen deze dagen hun pret niet op.

Het  ambitieloos gemodder dat al sinds de installatie van deze regering, in 2019, aan de gang is, toont een ploeg die in eerste speelt en eigenlijk maar goed genoeg is voor de provinciale reeksen. De ministers zijn in hoofdzaak gedetacheerde burgemeesters, en stralen dat ook uit. Het gebrek aan staatsmanschap (oeps, is dit woord in woketijden nog wel gepermitteerd?) en het verhaal van de te dunne spoeling speelt ons parten. Hebben wij wel voldoende bestuurstalent in huis? En zo ja, waar blijft dat dan hangen? Op een of andere manier is de kiezer niet in staat om personeel naar het parlement te sturen dat de middelmaat overstijgt, en oogt de Vlaamse regering als het Schepencollege van een groot dorp.

Ambitie dus, of het gebrek eraan. En laat nu uitgerekend Jan Jambon bekend staan als aanhanger van de Vlaamse onafhankelijkheidsgedachte. Helaas: weinig van wat de laatste twee jaar op Vlaams niveau werd gepresteerd, kan onder de noemer vallen ‘wat we zelf doen, doen we beter’. De Belgicisten kunnen deze dagen hun pret niet op. Op dezelfde zondagavond dat Tom Waes in zijn laatste aflevering van Het Verhaal ongeveer concludeerde dat de Vlaamse natie een luchtkasteel is, moest de Vlaamse Minister-President de pers toespreken om te melden dat hij in feite een koning zonder land is.

Insomnia

Jan Jambon, op het dieptepunt van de stikstofcrisis aanwezig op een Antwerps dansgala (Belga)

Soms kom ik hem in de opera tegen, hij blijkt een voorliefde te hebben voor meerwaarde en de betere genres. Misschien is dat de reden waarom hij zichzelf in de gauwte ook nog het ministerschap voor Cultuur gunde. Een enorme misser, heb dat altijd een slecht idee gevonden, want kunnen omgaan met de -traditioneel links gerichte- cultuursector is nog iets anders dan regelmatig de Vlaamse Opera bezoeken. Daarbij is een regering leiden een voltijdse taak, en het cultuurbeleid uitstippelen en opvolgen eigenlijk ook. Ik ken geen land in de Europese Unie waar iemand beide functies cumuleert, indien wel, corrigeer me. Naast het Minister-Presidentschap en Cultuur neemt Jambon er ook nog ICT en Facilitair Management bij, en is hij zetelend burgemeester van Brasschaat. Nog los van de verplichtingen die hij ook binnen de partij heeft, zegt iets me dat dit gewoon te veel is.

Los daarvan kan men zich de vraag stellen of Jan op dat moment geen andere katten te geselen had. Of niet beter wat slaap had ingehaald door eens vroeg in bed te kruipen.

Afgelopen maandagvond werd Jan Jambon gesignaleerd in de Antwerpse Elisabethzaal om het dansgala ‘Time to Dance bij te wonen. In aanwezigheid van Koningin Mathilde en nog wat schoon volk zoals minister Annelies Verlinden en gouverneur Cathy Berx. Bij de intrede van Mathilde weerklonk de Brabançonne, dat hoort zo naar het schijnt. Los daarvan kan men zich de vraag stellen of Jan op dat moment geen andere katten te geselen had. Of niet beter wat slaap had ingehaald door eens vroeg in bed te kruipen. We mogen de therapeutische kracht van cultuur zeker niet onderschatten, maar toch: zo’n bloempotavond met Mathilde, daags voor het parlementaire actua-debat rond de stikstofsaga, ik zou het als gezondheidsadviseur zeker afraden.

Pars pro toto: heel de Vlaamse regering lijkt in te dommelen als ze wakker moet zijn, en is wakker als ze beter zou slapen. Ook deze insomnia is een Belgische onhebbelijkheid: onmogelijke deadlines stellen en dan ‘de nacht doorgaan’ tot er iets uit de bus komt. Dat deze conclaven, waarin diegene die het langst kan wakker blijven zijn/haar slag thuis haalt, niet bevorderlijk zijn voor de kwaliteit van de politieke besluitvorming, weten we al langer. Het tekent een politieke cultuur van de ‘rotte compromissen’ en het eeuwige uitstel. Het is een typisch Belgische sport, waarin grootheden als Paul Van Den Boeynants, Guy Verhofstadt, en later Alexander De Croo (!) en Paul Magnette uitblonken.

Dikke planken

Hopelijk krijgt zijn opvolger, Zuhal Demir, het wél allemaal rond (HLN)

Bij Jambon en C° kwam het na een nachtje onderhandelen zelfs niet tot een rot compromis, maar eindigde het in een complete impasse. Objectief ligt dat aan de CD&V en de Boerenbond, moreel moet het zwak leiderschap van de Minister-President in ogenschouw genomen worden: deze man is gewoon moe, en misschien snappen hyena’s als Sammy Mahdi dat misschien wel al te goed.

Hij vertoont meer en meer gelijkenis met Club Brugge-trainer Scott Parker: dezelfde berustende blik van een coach die geen matchen meer wint. Maar voetbaltrainers zijn makkelijker te wisselen dan minister-presidenten, die gedoemd zijn om de rit uit te doen.

Het zou ver gezocht zijn om te stellen dat Jan Jambon het stikstofdossier niet rond kreeg omwille van té veel titels, té veel bevoegdheden, een té drukke politieke agenda, té veel van hot naar her en een pak buitenlandtrips. Toch bemerkten vele politieke waarnemers al geruime tijd een toenemende vermoeidheid in ’s mans optreden, discours, uitstraling, een concentratieverlies, communicatieve nonchalance, wat zelfs de N-VA-top niet ontging (Bart De Wever: ‘Ik zeg altijd: Jan zaagt dikke planken, maar de fijne afwerking is niet zijn ding’). Privé-verwikkelingen (een scheiding, nieuwe relatie), dat zijn strikt gezien natuurlijk onze zaken niet, maar ze komen wel bovenop de dagelijkse politieke stress. De lamentabele communicatie tijdens de Chovanec-affaire in 2019 speelde zich af tijdens de huwelijksreis met zijn tweede partner, en gaf toen al het beeld van een man die niet meer scherp stond. Althans niet professioneel, over de rest laten we ons niet uit. Misschien moeten ook mannen eens hun prioriteiten durven stellen en eventueel kiezen voor wat er privé toe doet.

Ach, ik heb het wel te doen met Jambon. Hij vertoont meer en meer gelijkenis met Club Brugge-trainer Scott Parker: dezelfde berustende blik van een coach die geen matchen meer wint. Maar voetbaltrainers zijn makkelijker te wisselen dan minister-presidenten, die gedoemd zijn om de rit uit te doen. Zuhal Demir, onze hoop in bange dagen, kan ondertussen belangrijke doe-lessen trekken uit het slaapwandelen van de Jambonploeg: ervoor willen en kunnen gaan (no problem), tact en diplomatie (werkpuntje), privé/familiaal alles goed op een rijtje hebben (voor vrouwen net nog iets ingewikkelder, ze heeft een dochtertje van zes), behoud van fysieke en mentale fitheid/uithoudingsvermogen, een goede omkadering van adviseurs, en, jawel, rust en voldoende goede slaap, ik wens het haar allemaal toe.

Want ooit moeten we hier uit komen, beter en sterker. Misschien zijn we inderdaad wel toe aan een stevig wijf om orde op zaken te stellen.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Geplaatst in Kortberichten, Res publica, Sterke Vlaamse verhalen | 5 reacties

Stikstof, de CD&V en de Boerenbond: drie problemen in één?

Op het moment dat deze column gepubliceerd wordt, maandagmorgen, is de witte rook uit de Vlaamse stikstofschoorsteen verder dan ooit. Minister-president Jan Jambon gooide gisteren, zondagavond, de handdoek in de ring en stelde vast dat coalitiepartner CD&V de situatie blijft blokkeren. We weten waar de CD&V voor staat en welke belangen van welke organisatie er op het spel staan. De krachtmeting tussen Zuhal Demir en de Boerenbond weerspiegelt de ultieme poging van een (kapitaalkrachtige) zuil om greep te houden op het beleid.

Tijd om in deze impasse nog eens samen te vatten waar het om gaat, hoe het probleem ontstond, en wat de inzet is. Voor kenners van de materie misschien weinig nieuws, maar het dossier is zo complex geworden, dat de modale Vlaming nauwelijks nog mee is. Terwijl het gaat over voedsel en voedselkwaliteit, in casu het stukje vlees dat het merendeel toch nog altijd op zijn/haar bord verwacht.

Van mestbank tot strontberg

Sammy says no

Alles draait rond de productie van het milieuschadelijke stikstof, waarvoor de landbouwsector een aandeel van 80 procent inneemt, vooral in de vorm van ammoniak (NH3) dat zich in mest en dierlijke urine bevindt. Het gaat de bodem en het grondwater in, zorgt voor verzuring en ontwricht het ecosysteem. In 1991 vaardigde Europa al de zogenaamde nitraatrichtlijn uit, wat aanleiding vormde tot een hele serie Vlaamse MestPlannen (MAPs) en zelfs een heuse Mestbank.

De industrie kreeg via de VLAREM-wetgeving vrij snel haar zaakjes op orde, maar de landbouw eiste en kreeg een aparte regeling. Dat werd één groot kluwen van pappen en nathouden.

Vlaanderen heeft nog altijd de slechtste waterkwaliteit én tegelijk de slechtste natuurkwaliteit van alle Europese landen. Er is een grote inhaalbeweging nodig, waarbij industrie en landbouw een inspanning moeten doen. De industrie kreeg via de VLAREM-wetgeving vrij snel haar zaakjes op orde, maar de landbouw eiste en kreeg een aparte regeling. Dat werd één groot kluwen van pappen en nathouden. De Boerenbond en de ondersteunende CVP/CD&V-ministers hadden zo hun eigen agenda, en gebruikten de bestaande MAP’s om allerlei achterpoortjes en parallelle mechanismen te creëren (bijvoorbeeld het opsplitsen van één agrobedrijf in verschillende kleinere). Hierdoor ontstond een typisch Belgische koterij, die de duidelijkheid en de rechtszekerheid niet ten goede kwam.

Het gênante circus rond de ‘rode bedrijven’ typeert heel deze chaos: er dateert een lijst van 2014 (135 ‘piekvervuilers’), en eentje van 2015 (nog 58, de rest werd ‘oranje) die door elkaar worden gehaspeld en leiden tot eindeloos soebatten over modelberekeningen en impactscores, met vermoedelijk één einddoel: de vis verdrinken in de stront. Een jaar geleden, februari 2022, was er binnen de Vlaamse regering nochtans een stikstofakkoord bereikt, maar het regende bezwaarschriften die allemaal uit dezelfde PC bleken te komen. De CD&V wil het heronderhandelen en houdt het been stijf: Sammy says no.

Steeds groter, steeds meer

Sinds de Oekraïnecrisis luidt het dat lokale productie en zelfvoorziening, ook op vlak van voedsel, cruciaal zijn. Klopt. In de boerenbetoging afgelopen vrijdag vielen slogans op als ‘Demir = einde voedsel van Vlaamse bodem’. Is dat zo? Een paar cijfers.

Uit een recent rapport van StatBel blijkt dat de Belgische varkensproductie in 2021 1.140.093 ton bedroeg, waarvan 856.494 ton werden geëxporteerd. 283.599 ton is bestemd voor consumptie in België. Het cijfer dat Demir naar voor schoof, van 2/3 export en 1/3 eigen consumptie is dus zelfs nog een overschatting: we eten nog geen kwart (24%) van ons geproduceerde varkensvlees zelf op.

Het cijfer dat Demir naar voor schoof, van 2/3 export en 1/3 eigen consumptie is dus zelfs nog een overschatting: we eten nog geen kwart (24%) van ons geproduceerde varkensvlees zelf op.

Voor het pluimvee hetzelfde beeld. Met meer dan 300 miljoen geslachte beesten per jaar, en een export naar 90 landen, is België de 6de grootste exporteur van kippenvlees ter wereld. Maar een kleine fractie is voor binnenlands gebruik bestemd. De bekende megastallen met duizenden kippen, die in recordtempo worden volgepropt voor de slacht, zijn in de Antwerpse Noorderkempen eigendom van uitgeweken Nederlanders die in hun land op te strenge normen botsten. Vlaanderen, mesthoop van Europa.

Idem dito voor rundsvlees, waarbij kalveren letterlijk het nevenproduct vormen van de melkproductie: koeien geven nu eenmaal alleen melk als ze kalven. Hop, de stier erop, en weer mestoverschotten. Noteer dat al deze processen van grootschalige, exportgerichte vleesproductie gepaard gaan met een evenredig grote import van dierenvoeders. Om al dat slachtvee op te kweken zijn namelijk enorme hoeveelheden graan en soja nodig, waarvoor wij de teeltplaats niet hebben. Top soja-exporteurs zijn Brazilië, Argentinië, de Verenigde Staten en tot een goed jaar geleden… Oekraïne. Europa is voor zijn veevoeders zo’n 70% afhankelijk van deze producenten, met alle gevolgen voor de afhankelijkheid van de schommelingen op de wereldmarkt.

Schuldspiraal

Een Vlaamse boerin aan het woord in Pano, 21/9/22

Als we over het stikstofprobleem spreken, moeten we het dus over mestoverschotten hebben, met boeren die stelselmatig in een verhaal van schaalvergroting meegaan. Hoe zijn we daarin beland?

De Pano-reportage van 21 september 2022 vormde een sleutelmoment in de publieke discussie. Boeren getuigden hoe de machtige Boerenbond, mede via KBC-bank waarin zij belangen heeft, de sector in haar greep houdt en verplicht tot steeds nieuwe, grotere investeringen. Omdat ze als belangenorganisatie optreedt, én de leden verplicht tot afnemen van goederen (meststoffen…) en diensten (bank, verzekering), is die macht ongezond groot geworden. De overkoepelende holding MRBB heeft een totaal geconsolideerd vermogen van bijna 5 miljard euro. Hét overgebleven kroonjuweel van de katholieke zuil.

Elk idee rond reconversie, schaalverkleining, verduurzaming, gaat lijnrecht in tegen alles waar de Boerenbond voor staat.

Via de respectievelijke CVP/CD&V-ministers houdt dit machtsblok zorgvuldig zijn eigen belangen in ‘t oog. Elk idee rond reconversie, schaalverkleining, verduurzaming, gaat lijnrecht in tegen alles waar de Boerenbond voor staat. De schuldspiraal waarin landbouwers worden opgezogen -grotere investeringen en kleinere winstmarges, waardoor men opnieuw bij de bank aanklopt voor nóg meer uitbreiding- leiden soms tot echte familiedrama’s. Af en toe laat er eens iemand in de media een kritisch geluid horen, die dan daags nadien een telefoontje krijgt van een BB-‘consulent’.

Paradigmashift

Het is dezelfde Boerenbond die, bij monde van voorzitter Lode Ceyssens, het hoge woord kwam voeren in Brussel tijdens de vrijdagbetoging en de regering aanmaande tot ‘daadkracht’. Enig cynisme is de organisatie niet vreemd. Het Algemeen Boerensyndicaat geeft blijk van meer gezond verstand. Voorzitter Hendrik Vandamme vraagt zich luidop af of de weg naar ‘steeds groter’ en ‘steeds meer’ in de Vlaamse landbouw geen doodlopend straatje is. Vergissen de boeren zich niet van vijand, of om in de sector te blijven: dreigen ze met Zuhal niet het verkeerde varken te slachten?

Vlaanderen, een van de dichtst bebouwde regio’s ter wereld, moet meer dan wie ook streven naar een evenwicht tussen natuur, economie en landbouw. Daarbinnen is geen plaats voor agenda’s van belangengroepen of holdings.

Er dringt zich een paradigmashift op, en daar kan ik Zuhal Demir alleen maar gelijk geven: kleinschaligere bedrijven, meer op kwaliteit gericht en de korte keten, beschermen van de binnenlandse voorziening, een betere steak op uw bord, eerlijke prijzen waar de boer iets aan verdient. De eis tot een duidelijk vergunningenkader en rechtszekerheid is volkomen terecht. Maar evenzeer is een reductie van de veestapel onontkoombaar. Krijgt men heel dit dossier niet rond, dan dreigt een tsunami van vergunningsbetwistingen, arresten en juridische janboel.

Vlaanderen, een van de dichtst bebouwde regio’s ter wereld, moet meer dan wie ook streven naar een evenwicht tussen natuur, economie en landbouw. Daarbinnen is geen plaats voor agenda’s van belangengroepen of holdings. Noteer overigens dat Europa 1,6 miljard steun voorziet voor Vlaamse landbouwers die willen meegaan in de reconversie naar bio-landbouw, en dat de Vlaamse Regering daartoe een goedgekeurd Strategisch Plan afleverde.

Dat de CD&V, politiek quasi irrelevant geworden, hier de hakken in het zand zet, kan ik begrijpen. Dat ook het Vlaams Belang de kaart trekt van het oude Boerenbondverhaal, iets minder. Of toch, jawel, het is plat electoraal opportunisme. De ironie is, dat net deze positionering landbouwminister Jo Brouns en C° als het ware vastnagelt op hun stoel. Krek op hetzelfde moment dat Jan Jambon moest meedelen dat de zaak geblokkeerd zit, probeerde Tom Waes in de laatste aflevering van Het Verhaal van Vlaanderen te bewijzen dat de Vlaamse natie niet bestaat. Het venijn zit in de staart. Hebben wij staatsmanschap genoeg in huis om hem en de makers ongelijk te geven? Af te wachten, politieke dinges, het is me toch wat.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Geplaatst in Anders groen, Het politiek theater, Kakistocratie, Sterke Vlaamse verhalen | 17 reacties

De Croo/Bracke: zeg nu zelf, zou u uw pensioen ineens gehalveerd willen zien?

Het is allemaal de schuld van de Spanjaarden

Een nieuw bommetje geneest ons van de illusie dat graaizucht alleen bij socialisten en Walen bestaat, of bij uitstek een combinatie van beide. Na Qatargate, waarin één politieke familie opvallend prominent uitblonk, is men nu en stoemelings op een onwettelijke regeling gestoten waarmee topambtenaren en ex-Kamervoorzitters zichzelf een premie toekennen bovenop hun riant pensioen. Dat is sinds 1998 geplafonneerd op ongeveer 7800 euro bruto per maand. Maar toenmalig Kamervoorzitter Raymond Langendries (PSC) organiseerde een systeem van bonussen bovenop dat pensioen, meer bepaald nog eens 75% van de parlementaire vergoeding. Concreet zag Herman De Croo zijn bruto wettelijk pensioen zowat verdubbeld, terwijl Siegfried Bracke, Kamervoorzitter van 2014 tot 2019, het moest stellen met 3000 euro extra per maand. Een liberaal en een Vlaams-nationalist (nu ja), het is eens iets anders.

De vraag is, hoe dit achterpoortje een kwarteeuw kon blijven openstaan, tot huidig kamervoorzitster Eliane Tillieux (PS) er op viel omdat een rist topambtenaren op pensioen ging en ook een premie-aanvraag deed. In de marge van deze genereuze zelfbediening werd ons dan ook dezelfde dag nog gemeld dat ACV-baas Marc Leemans per 1 januari 2024 wil stoppen, maar zichzelf liet ontslaan om van de voordelige brugpensioenregeling te genieten. Leemans trekt dus dop, zoals overigens zijn voorgangers ook allemaal deden toen ze vroegtijdig wilden stoppen. Deftige Christelijke vakbonders die in hun groen hesje graag preken houden over de uitbuiting van de kleine man en het immorele winstbejag van de patroons.

Politique politicienne

De electorale schade zal beperkt blijven: het gaat om gepensioneerde graailustigen die verwonderd zijn dat ze ineens per maand een deftig stuk minder op hun rekening zullen krijgen. De politieke rol van Siegfried Bracke is al een tijdje uitgespeeld, hij zetelt namens de partij enkel nog als voorzitter in het Vlaams Audiovisueel Fonds. Fractieleider Peter De Roover kon dus in Terzake voluit zijn verontwaardiging kwijt, in roerende consensus met Kristof Calvo (beiden spraken mekaar voor de gelegenheid zelfs met de voornaam aan).

De democratie bant de corruptie niet uit, integendeel, het is net de noodzaak om verkozen te worden die gefleem, achterbaksheid, de postjesjacht, én de onvermijdelijke laatste stap, de zelfbediening, in het leven roept.

Ook de globale schade voor de politieke geloofwaardigheid is beperkt: deze was al lang zo goed als nul. Men moet echter beseffen dat de zogenaamde graaicultuur universeel verbonden is met de politieke ratio op zich, meer bepaalde de lange weg naar de top en het daarmee gepaard gaande Machiavellistisch gekonkel. Dit bedrijf selecteert het gesjoemel zelf, een serieuze mens heeft hier niets te zoeken. U weet niet wat dat is, jarenlang handjes drukken, pensenkermissen organiseren, lachen, de zot uithangen. De democratie bant de corruptie niet uit, integendeel, het is net de noodzaak om verkozen te worden die gefleem, achterbaksheid, de postjesjacht, én de onvermijdelijke laatste stap, de zelfbediening, in het leven roept.

Kom me dus niets vertellen over politique politicienne of ‘oude politieke cultuur’, er bestaat geen ander. Elk voornemen van deze klasse om zichzelf te reguleren, de stal uit te kuisen, verzandt in stille onderlinge medeplichtigheid. Tot er weer een lijk uit de kast valt. Denk aan de 5% loonsverlaging die het Vlaams Parlement zichzelf in 2019 oplegde, maar dan ‘vergat’ toe te passen. In essentie beschermt en reguleert de politieke klasse zichzelf. Mistoestanden komen per toeval uit, of in het kader van een afrekening. Wat bij Kamervoorzitster Eliane Tillieux niet denkbeeldig is, gezien het zwaar weer waarin haar partij verkeert.

Colloque singulier

Calvo en De Roover in Terzake, 1/3: om ter hardst uit de lucht komen vallen

De verdienste van de media in deze is eveneens een huizenhoge nul. De grote kranten zoals De Standaard en De Morgen, het weekblad Knack, met hun getoeter over onderzoeksjournalistiek, hebben deze onwettige praktijken niet aan het licht gebracht. Vermoedelijk bestond er ook hier een afgesproken stilte in het kader van de ruimere Wetstraatconsensus tussen politiek en pers: een journalist weet wanneer hij moet zwijgen. De oppositie komt er al even bekaaid uit: nu wel verontwaardigd roepen, zoals fractieleidster Barbara Pas, maar het is vooral de oppositie -en dan zeker een anti-establishmentpartij als het VB- die dit soort toestanden moet en kan uitpluizen, inzage heeft in verrichtingen, cijfers kan opvragen. Pas verwondert er zich over ‘dat dit zolang verborgen kon blijven’. Kijk in de spiegel, Barbara, u bent fractieleidster en draait al twintig jaar mee. Men vraagt zich ook af wat die studiediensten doen, waarvoor de partijdotaties primair zijn bedoeld.

Dat gedurende bijna een kwarteeuw niemand van de administratie, het parlement, het politieke establishment, noch de media op de hoogte was van deze illegale constructie, volledig wit betaald, boekhoudkundig netjes in orde, is volstrekt ongeloofwaardig.

Professor Herman Matthijs stipt daarbij in een Knack-opiniestuk aan dat de bonussen in kwestie in de jaarlijkse begroting van het parlement staan én door de Kamer worden goedgekeurd. In die zin snijdt het argument van vader De Croo beslist hout: ‘Het is vreemd dat het legaalste orgaan van dit land – de Kamer van Volksvertegenwoordigers – mij iets illegaal zou hebben uitgekeerd’.

Ja, inderdaad, dat is een paradox: de wetgevende macht die iets illegaals beslist. Of de andere kant opkijkt. Dat gedurende bijna een kwarteeuw niemand van de administratie, het parlement, het politieke establishment, noch de media op de hoogte was van deze constructie, volledig wit betaald, boekhoudkundig netjes in orde, is volstrekt ongeloofwaardig.

Volksaard

Ook voor deze veel geplaagde man dreigt een financieel drama

We moeten dus niet te streng zijn voor Bracke en De Croo: ze kregen dat geld toegestopt omdat de constructie tot het ‘normaal’ behoorde. Iets in de schemering van de politieke cultuur. Feit is ook dat we met de sanctionering, het afpakken van dat voordeel, concreet van een verarming kunnen spreken bij deze twee personen, het verschil tussen vier keer per jaar naar Saint-Tropez en maar twee keer, tussen een voorsteekpas in Plopsaland en aanschuiven met de rest van de meute.

Bij deze stel ik voor de getroffenen en hun familie te compenseren via een andere uitkering, liefst een wettelijke. Het rampenfonds bijvoorbeeld, ik zeg maar wat.

Om het in woke-termen te zeggen: dit doet pijn. Ik pleit in deze voor clementie, onder het motto ‘gegeven is gegeven’. Hoe zou u zelf reageren, als uw pensioen gehalveerd wordt, en u 25 jaar uitkering moet terugbetalen, een halve manège moet verkopen? Hein? De verarming treft ook de rest van de familie De Croo, want gulle vader Herman maakt er geen geheim van dat hij bij leven en welzijn al zoveel mogelijk aan zijn kroost uitdeelt, ‘anders gaat de fiscus er toch maar mee lopen’.

In een Dag Allemaal-interview van april 2014 haalt hij er zelfs de Spaanse bezetting van de 16de eeuw bij, om uit te leggen dat wij plantrekkers zijn en het liefst onze zaakjes regelen tussen donkeren en klaren. Het is het systeem, het is de politiek, het is onze volksaard, het is wat het is. Zoon Alexander is mede slachtoffer van heel de commotie, het systeem, de volksaard, en bij deze stel ik voor de getroffenen en hun familie te compenseren via een andere uitkering, liefst een wettelijke. Het rampenfonds bijvoorbeeld, ik zeg maar wat. Graag met een voorkeursbehandeling wel, maar daar hebben we toch een parlement voor. En wie stemt er voor de leden van deze vergadering? Juist… Aangenaam weekend nog.

Mijn boek ‘Kakistocratie – Pleidooi voor méér antipolitiek’ is herdrukt en terug beschikbaar. Bestel het in het boekenhoekje en krijg het persoonlijk gesigneerd thuis bezorgd!

Geplaatst in Geen categorie, Het politiek theater, Kakistocratie | 13 reacties

Holland, land van de koopmansgeest en de deugcultuur

De Russische president Vladimir Poetin heft het glas met koning Willem Alexander tijdens de Olympische Spelen in Sochi, 2014

Oefening in vergelijkend bierproeven

Een ophefje bij onze Noorderburen: het bierconcern Heineken had in maart vorig jaar, een maand na de Oekraïne-inval, het voornemen geuit zijn Russische vestigingen te sluiten en het land te verlaten. Maar nu blijkt dat de brouwer toch al die tijd in Rusland is blijven investeren en zelfs 61 nieuwe producten op de Russische markt lanceerde, zo vlooide het onderzoeksplatform Follow-the-Money uit. Oeps, het vat af. Ja maar neen, weerde topman Dolf van den Brink zich als een duivel in een wijwatervat: ‘we hebben geen nieuwe investeringen gedaan, we hebben gewoon de bestaande vestigingen open gehouden om nationalisatie te voorkomen’.

‘Laf gezwabber’, fulmineerde de directeur van een beleggersvereniging. De zaak ligt des te gevoeliger, omwille van de rol van Rusland bij het neerschieten van vlucht MH17 in 2014 in Oost-Oekraïne. Kort: Heineken zit met een fameus PR-probleem. Wanneer houdt de gulden regel ‘business as usual’ op, en moeten CEO’s omschakelen naar een ethisch discours?

Daar raken we een subtiel gegeven aan, binnen wat we maar ‘het Hollandse collectief bewustzijn’ zullen noemen: de eeuwenoude evenwichtsoefening tussen kapitalistische winstlogica en protestants deugdenken. We noemen dit kortweg het Heineken-syndroom. Ik zal het woord ‘Hollander’ hier verder gebruiken als stigma en lichte scheldnaam voor de olijke, gezellige, welbespraakte Noorderbuur die we op de camping liever niet ontmoeten omdat zijn kosmopolitische opdringerigheid ons de keel uithangt. Er mag wat cultureel conflict in de lucht hangen, ook op vakantie.

Het wijzende vingertje

Baruch Spinoza (1632-1677): radicale vrijdenker binnen de nieuwe koopmanscultuur

De Hollandse 17de eeuw, ook wel genoemd de Gouden Eeuw, leverde uiteenlopende fenomenen op als Vermeer, Spinoza, én de Vereenigde Oostindische Compagnie, een semi-staatsbedrijf dat het monopolie kreeg toebedeeld op de overzeese handel. Elke burger kon aandelen in de vennootschap verwerven, via de Amsterdamse effectenbeurs. Deze publieke deelname in het overheidskapitalisme werd hét cement van de samenleving, waarbij ook af en toe speculatieve fiasco’s hoorden van mensen die met hun geld geen blijf wisten en alles verloren, zoals de bekende tulpencrisis. Faites vos jeux.

Meer algemeen zou men kunnen stellen dat de wokes het jongste nevenproduct vormen van het kapitalisme. Enthousiaste winstmodellen zoeken altijd naar morele compensatie, al was het maar om de waren verkocht te krijgen.

Toen al was cultuur winstgevend en kunst een goede belegging, vandaar dus Rembrandt, Vermeer en veel mindere goden. Binnen dit 17de eeuwse burgerkapitalisme kreeg zelfs een vrijdenker als Baruch Spinoza een plaats: controversieel, een rebelse verlichtingsfiguur avant-la-lettre, maar in de marge van de opkomende koopmansnatie moest dat kunnen. Het filosofisch liberalisme was als het ware de intellectuele vertaling van de vrije handelsgeest en het durfkapitalisme.

Tegelijk trok het ook naar de andere kant: vrijheid moest altijd in balans worden gelegd met schuld en verantwoordelijkheid. Vandaar het moreel suprematisme dat Nederland tot op vandaag kenmerkt: vanuit de protestantse deugmoraal ontstond het welbekende wijzende vingertje en het idee van Nederland als vrije, welstellende én politiek correcte modelstaat. Die dubbelheid is een Freudiaanse evidentie, het heet ‘compensatie’ en manifesteert zich als hypocrisie: ’s zondags wordt er gebeden, op maandag wordt er weer bedot. Het periodieke schuldgevoel is therapeutisch en voedt het liberalisme op weekdagen. Het is ook op en top Amerikaans, alhoewel: niet toevallig werd New-York in diezelfde Gouden Eeuw gesticht door Hollandse kolonisten.

Dit evenwicht tussen entrepreneurschap en periodieke uitingen van berouw (dat soms ook een uitlaatklep vindt in liefdadigheid en filantropie à la Bill Gates) heeft zich vandaag op de woke-scène geworpen. Meer algemeen zou men kunnen stellen dat de wokes het jongste nevenproduct vormen van het kapitalisme. Enthousiaste winstmodellen zoeken altijd naar morele compensatie, al was het maar om de waren verkocht te krijgen. Zie de greenwashing-strategie (elk bedrijf vandaag ‘ecologisch-bewust’), de hype van het ‘ethisch ondernemen’, en de zelfverplichting om in elke reclamespot een mens van kleur te laten opdraven.

Policor in de polder

Johannes Vermeer, ‘Gezicht op Delft’, 1660

Terug naar Hollands glorie. Tegenover zijn liberale handelsgeest afficheert Nederland zichzelf ook graag als model van maakbaarheid (de dijken!) én als topland inzake ethische standaarden. Onder meer Anne Frank en de historische banden met het Joodse volk, vooral in de 2de Wereldoorlog, maken deel uit van die morele borstklopperij. De Belgisch/Vlaamse buren zijn daarbij vergeleken groezelige carnavalvierders bij wie je wel lekker kan eten en drinken, maar na het plassen ook snel weer de grens overtrekt, richting het Rijk van de Redelijkheid, zonder koterij en zonder haakneuzen in carnavalsstoeten.

De absolute tolerantie maakt ook dat elke opinie niet langer dan één dag overleeft. In Nederland is radicalisme een anomalie, een product voorbij zijn houdbaarheidsdatum.

En ja, Nederland heeft een betere debatcultuur, meer openheid, minder censuur of zelfcensuur. Tegelijk zijn het diversiteitsbeleid en het identitaire dwangdiscours nergens zo doorgeschoten als bij onze Noorderburen. Filosoof en publicist Sebastien Valkenberg publiceerde daar in 2021 een aardig boekje over, getiteld ‘Policor in de polder. Hoe politieke correctheid Nederland dom maakt´.

Valkenberg mag, in tegenstelling tot Vlamingen die deze weg opgaan, wél publiceren in de mainstream media en zijn zeg doen in TV-praatprogramma’s. Niemand wordt gecanceld, er bestaat geen cordon médiatique in Nederland, we kunnen er alleen maar jaloers op zijn. Alhoewel. De hallucinante toestanden die Valkenberg beschrijft, en waar wij nog niet aan toe zijn, zoals universitaire huilkamers en puppy rooms voor ‘kwetsbare’ studenten die zich ‘onveilig’ voelen, ze worden wel gesignaleerd, maar dat is het dan ook, niemand is verontrust. De absolute tolerantie maakt ook dat elke opinie niet langer dan één dag overleeft. Voor de echte waan van de dag, ga over de Moerdijk en beleef de grote marktplaats der meningen. Hollanders zijn voor vrijheid maar hebben een gloeiende hekel aan chaos. In Nederland is radicalisme een anomalie, een product voorbij zijn houdbaarheidsdatum.

De Bolkestein-richtlijn

De Hollandse conservatieve publicist Sid Lukkassen zoekt vergeefs naar ‘transcendentie’

Was Spinoza al een getolereerde brulboei binnen de 17de eeuwse handelscultuur, dan geldt dit tot op vandaag eigenlijk voor elke opiniemaker in Nederland die zich wat laat gaan in een parler-vrai. Dat verklaart ook de frustratie van radicale publicisten als Sid Lukkassen: ze mogen zeggen en schrijven wat ze willen, er is geen enkel cordon médiatique, maar deze vrijheid is niets meer dan het filosofische alibi van de koopmansnatie, die even snel weer terugvalt op de protestantse deugcultuur. Idem voor zijn meer geïnstitutionaliseerde geestesverwanten, Cliteur en Baudet: in wezen zijn het vooral handelaren in ideeën en opinies, altijd net in het pak en met een stevige boekenverkoop als bijverdienste.

Het ‘dagelijkse ophefje’ behoort tot het tolerantiedenken van de vrije ideeënmarkt, waarin een glas bier na een half uur verschaalt. Tijdig opdrinken dus en bijbestellen.

Ik wil transcendentie, precies om niet gevangen te blijven in het dagelijks ophefje’, jammert Lukkassen. Die transcendentie (op zich een onvervalst domineewoord) zal hij niet krijgen. Het ‘dagelijkse ophefje’ behoort tot het tolerantiedenken van de vrije ideeënmarkt, waarin een glas bier na een half uur verschaalt. Tijdig opdrinken dus en bijbestellen. De triomf van het vrijemarktdenken, door ex-EU commissaris Frits Bolkestein – weer niet toevallig een Hollander- verheven tot heilig principe van het vrije verkeer van mensen, goederen en diensten, impliceert een oppervlakkigheid waar gezond winstbejag en morele façade/netheidsverordeningen elkaar uitstekend in evenwicht houden. Met het Russische leugentje om bestwil is dat even fout gelopen, maar daar bestaan marketing- en communicatiebureau’s voor om dat recht te zetten.

Zo zijn we weer bij de bierbrouwer met het slechtste bier ter wereld en een omzet van 26,6 miljard, goed voor 231 miljoen hectoliter (cijfers 2021). Daar zit ook wat overgenomen Belgisch spul tussen, zoals Maes, Cristal, Affligem en Mort Subite. Ach, AB Inbev verkoopt ook nog altijd Leffe in Rusland, maar daar is niks Belgisch, laat staan Vlaams meer aan. Wij verkopen onze kroonjuwelen, onze trots, onze natie, wij hebben geen echt debat, geen meningencultuur, en dat bespaart ons veel kopzorgen.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Geplaatst in Burgerzin en onzin, Geen categorie, Multicul, Politiek incorrect, wokisme | 7 reacties

Het ‘Verhaal van Vlaanderen’ wordt steeds Belgischer

De ‘Steen van Merkem’: slogan, aangebracht door Vlaamse soldaten, oktober 1917

Met veel ongeduld werd er uitgekeken naar de VRT-serie Het Verhaal van Vlaanderen, en met veel goodwill vertrokken we van de voorhistorische homo sapiens aan de Noordzee, via Ambiorix en de Gallische Opstand, om in het middeleeuwse Graafschap Vlaanderen te belanden. Het romantisch verhaal van Boudewijn en Judith vertederde menig stamboekflamingant, en we probeerden ons niet te ergeren aan het Vlantwerps van presentator Tom Waes. Neen, dit hoefde geen N-VA of VB-programma te worden, het mocht genuanceerd, niet té gedetailleerd, maar toch met zin voor objectiviteit. Dat de wetenschappelijke ploeg achter de serie namen bevatte als Jan Dumolyn, prof geschiedenis én PVDA-militant, komaan, we gaan geen spoken zien.

‘Het zijn toch maar Geuzen’

Vooral de Belgische Revolutie werd als een sleutelmoment in de tricolore verf gezet

Zelfs de Marxistische lezing van de Brugse Metten en de Guldensporenslag (‘een klassenstrijd tussen arme wevers en rijke lakenhandelaren’) kon in al zijn ongenuanceerdheid en historische onjuistheid nog op begrip rekenen. Ook al kwam Jan Breydel niet ter sprake, en verdwenen namen als Jan Borluut en Jacob Van Artevelde in de mist der vergetelheid. Of werd er met geen woord gerept over de confrontatie Leliaards- Klauwaerts (te grote klemtoon op de Frans-Vlaamse tegenstelling?)

Gaandeweg leek de reeks focus te verliezen, werd er over grote gaten heen gesprongen, en kreeg men stilaan de indruk dat de makers zich wilden ontdoen van het ‘Vlaams-nationalistische probleem’.

Maar gaandeweg leek de reeks focus te verliezen, werd er over grote gaten heen gesprongen, en kreeg men stilaan de indruk dat de makers zich wilden ontdoen van het ‘Vlaams-nationalistische probleem’. Het werd in grote mate Het Verhaal van België,- mij niet gelaten, maar verander dan de titel. Gaten? Jawel. Over Keizer Karel vernemen we niets, en in het Beleg van Antwerpen wordt met geen woord over de Geuzen gerept. De Boerenkrijg wordt behandeld als het opstootje van een paar pummels met rieken, terwijl het om een volksopstand ging -zonder steun van de adel of de burgerij- die ook in andere Europese landen plaatsgreep, zie de analyse van Luc Pauwels hierover. Verderop, Pieter Daens? Nooit van gehoord.

De Belgische revolutie in 1830 wordt uiteraard wél uitvoerig belicht, zonder aan te geven dat het hier een monsterverbond betrof tussen katholieken en Fransgezinde liberalen, die elk hun redenen hadden om met Willem I af te rekenen. Terwijl het kortstondige Hollandse bewind voor onze contreien een periode van economische en culturele bloei betekende, met onder meer de oprichting van de Société Génerale maar ook van de universiteiten van Gent en Luik.

De mythe van de Koning-Ridder

Nieuwpoort, monument van Albert I

In de voorlaatste aflevering, nummer 9, over de Eerste Wereldoorlog en het interbellum -een van dé sleutelperiodes in de geschiedenis van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd-, gaan de makers van de serie compleet uit de bocht. Albert I wordt geportretteerd zoals de officiële patriottistische geschiedschrijving hem graag ziet: als een Roi-Chevalier die, geflankeerd door Elisabeth, de Reine-Infirmière, het Belgische leger aanvoerde en dicht bij zijn soldaten stond.

Deze mythe werd door historici al lang onderuit gehaald. De zogenaamde held van de IJzer voerde in het geheim onderhandelingen met de Duitsers, verbleef in de Koninklijke Villa in De Panne en liet zich alleen af en toe voor de foto aan het slagveld zien, liefst ’s zomers als er niet teveel slijk lag. Het algemeen enkelvoudig stemrecht was geen genereus cadeau aan het volk dat zware offers had gebracht, maar een poging om de socialisten de wind uit de zeilen te nemen. En dan is er het gênante dubbele spel met de Vlamingen, dat door Waes en C° compleet wordt genegeerd.

Albert I riep in 1914 de Vlamingen wel op om ‘de Slag der Gulden Sporen te gedenken’, maar weigerde de legertaalwetten toe te passen. Dat leidde tot fatale mistoestanden aan het front.

Al in 1913 had het Belgisch parlement een taalwet gestemd die voorzag in aparte Vlaamse en Franstalige legereenheden. Albert I riep in 1914 de Vlamingen wel op om ‘de Slag der Gulden Sporen te gedenken’, maar weigerde de legertaalwetten toe te passen. Dat leidde tot fatale mistoestanden aan het front. Het officierenkorps was Franstalig en alle bevelen en mededelingen werden in die taal gegeven, of de soldaten dat nu begrepen of niet. Wie tegenpruttelde, zich verzette, actie voerde om zijn recht te bekomen werd uitgescholden voor tweedrachtzaaier, varken, imbeciel, lafaard, boche of verrader. Met gepaste straffen, tot en met executie.

Van Frontbeweging tot Frontpartij

De voormannen van de Vlaamse Frontbeweging (vlnr): Filip de Pillecyn, Adiel Debeuckelaere, Frans Daels, Hendrik Borginon, Richard De Deurwaarder

Op 11 juli 1917 schreef de flamingante intellectueel en frontsoldaat Adiel Debeuckelaere zijn fameuze Open Brief aan koning Albert I, waarin uitvoerig de wantoestanden werden opgelijst en concrete beloften werden gevraagd voor na de oorlog, inzake gelijkberechtiging van de Vlamingen binnen de Belgische natie. De koning reageerde met de aanstelling van een nieuwe minister van Oorlog, de rabiate franskiljon Armand de Ceuninck. Er werd een klopjacht ingezet op de auteur van de brief en zelfs op de bezitters ervan.

Er ontstond zo een georganiseerde clandestiene Frontbeweging, die de legerleiding zeer verontrustte en de anti-Vlaamse stemmingmakerij bij de officieren nog deed toenemen. Een oorlog binnen de oorlog.

De anti-Vlaamse stemming bij de officieren nam alleen maar toe, het was duidelijk dat Albert hen vooral niet wilde tot de orde roepen. Heel wat Vlaamse soldaten kregen buitensporige straffen voor onbenullige feiten zoals een officier in het Vlaams aanspreken. De Vlaamshaterij in het legerkader leidde tot een guerilla van korte interventies bij nacht. Haastig enkele slogans kalken of Vlaamse leuzen aanplakken en dan vliegensvlug weer verdwijnen. De fameuze Steen van Merkem herinnert er nog aan. Er ontstond zo een georganiseerde clandestiene Frontbeweging die de legerleiding zeer verontrustte en de anti-Vlaamse stemmingmakerij bij de officieren nog deed toenemen. Een oorlog binnen de oorlog.

Het is deze Frontbeweging die na 1918 de toon én het programma van het Vlaams-nationalisme zal bepalen, dat zichzelf ondanks alles nog grotendeels binnen de Belgische staat situeerde. Maar dat verandert naarmate duidelijk wordt dat Albert I en heel het Belgisch-francofone establishment volharden in hun negatie van de Vlaamse eisen.

De verboden samenhang

De eerste IJzerbedevaart in 1920 (de toren in Kaaskerke/Diksmuide zou er pas komen in 1930)

En zo grijpt er een politieke radicalisering plaats, rondom de IJzerbedevaart, die van meet af aan een drievoudige boodschap droeg: een hulde aan de gevallen Vlamingen, een statement tegen de oorlog, én een herinnering aan de verbroken belofte van Albert (‘hier ons bloed, wanneer ons recht?’).

Ik leg dat nog eens uit, omdat het ook tot mijn familiegeschiedenis behoort. Mijn grootvader militeerde in de verboden Frontbeweging, en was nadien lid van de Frontpartij (waaruit later het VNV zou ontstaan). De verbittering, de haat tegen de Belgische staat, en de revanchistische sfeer hebben geleid tot de collaboratie, waarin zijn zoon, mijn vader dus, is meegegaan. Los van morele oordelen, is het van belang om de samenhang te zien tussen deze tijdsgewrichten, wat toch een kerntaak is voor historici.

Het wordt bijna voorgesteld alsof de IJzerbedevaart een puur pacifistische manifestatie was, die geleidelijk aan werd ‘geïnfiltreerd ‘door radicaal-flamingante krachten. Dat is historisch onjuist.

Helaas, voor Tom Waes en gezellen is heel deze voorgeschiedenis van het Vlaams-nationalisme quantité negligable. Het wordt bijna voorgesteld alsof de IJzerbedevaart een puur pacifistische manifestatie was, die geleidelijk aan werd ‘geïnfiltreerd ‘door radicaal-flamingante krachten. Dat is historisch onjuist. In de plaats worden twee socialistische afficheplakkers, Pot en Grijp, omgekomen in een nachtelijk schietincident, tot martelaren verheven. De signatuur van Jan Dumolyn en het politiek correct negationisme wordt van langsom duidelijker.

De volgende aflevering, de laatste, van de Tweede Wereldoorlog en de collaboratie tot heden, zal zonder twijfel de these voltooien dat het Vlaams-nationalisme in wezen een aberrant fenomeen is, een accident van de geschiedenis, en dat België Vlaanderen moet behoeden voor politiek extremisme. Er is in een eeuw tijd nauwelijks wat veranderd. Behalve dat een Vlaamse, goed doorgestudeerde intellectuele elite nu zelf postuum de laarzen kust van de Roi Chevalier. Adiel Debeuckelaere en C° hebben hun kop voor niks geriskeerd. Dàt is het verhaal van Vlaanderen.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.  

Geplaatst in Sterke Vlaamse verhalen | 12 reacties