Pintje, Olivier?

Kroniek van een aangekondigd happy-end

De NGO-er Olivier Vandecasteele is na 15 maanden cel in Iran terug thuis  Hij werd ingeruild voor de Iraanse ‘diplomaat’-spion Assadollah Assadi die in België een gevangenisstraf uitzat van twintig jaar, wegens het beramen van een bomaanslag op een bijeenkomst van de Iraanse oppositie nabij Parijs, in 2018. Let even op de tijdlijn: Assadi werd veroordeeld in februari 2021, onder luid protest van Iran. Vandecasteele werd in februari 2022 wegens ‘spionage’ opgepakt.

Onder impuls van Justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open VLD)  keurde de Kamer midden vorig jaar de zogenaamde Iran-deal goed, snel in elkaar geflanst om de uitwisseling juridisch mogelijk te maken. Iraanse dissidenten en mensen die aan de geplande aanslag zijn ontsnapt, trokken naar het Grondwettelijk Hof om deze deal ongedaan te maken. Het Hof treuzelde, keurde de wettekst eerst af en dan toch weer goed, maar verbond daar voorwaarden aan, waarna de regering eigenmachtig de zaak doorzette op basis van artikel 167 uit de Grondwet. Dat artikel verleent het staatshoofd -de Koning, maar dus feitelijk de premier- het recht om eigenmachtig verdragen te sluiten met buitenlandse mogendheden. Iedereen viel uit de lucht. Liggen er zo nog van die B-plannen in de Grondwet vervat, waardoor het parlement én de derde macht buiten spel kunnen worden gezet?

Beoordelingsfout

Een opvallend fitte Vandecasteele begroet zijn familie (Belga)

Humanitair gezien en vanuit diplomatiek oogpunt is de vrijlating van Vandecasteele een succes, politiek is ze controversieel. Het vrijlaten van een terrorist, als gevolg van een afpersingsactie door een islamitische dictatuur, het opent perspectieven. Niet alleen kunnen schurkenstaten op hun grondgebied Belgen arresteren als hen dat goed uitkomt, men zou ook wel eens kunnen overgaan tot ontvoeringen in het land van herkomst, het afleiden van vliegtuigen -zoals de Wit-Russische journalist Roman Protasevitsj overkwam-, enzovoort. Kort: met terreurregimes doe je geen zaken, het opent alleen maar de deur naar meer.

Vandecasteele was geen politiek dissident maar een Belg die bij Amerikaanse en Noorse NGO’s een topfunctie had. De perfecte vette vis dus.

Zelfs Amnesty International, dat ijvert voor de vrijlating van politieke gevangenen, maakte voorbehoud tegen de Iranese gijzelcultuur en de vrijlating van Assadi: ‘De ruil die België en Iran overeenkwamen zal de Iraanse autoriteiten verder stimuleren om buitenlandse onderdanen en mensen met een dubbele nationaliteit willekeurig vast te zetten en als gijzelaar te gebruiken.’ Onder verstaan: we hebben al werk genoeg met opgesloten en gefolterde dissidenten en politieke gevangenen, dat we het niet ook nog eens voor toeristen moeten opnemen.

Effectief, Vandecasteele was geen politiek dissident maar een Belg die bij Amerikaanse en Noorse NGO’s een topfunctie had. De perfecte vette vis dus. Ondanks het sterke afraden van Buitenlandse Zaken reisde hij met een toeristenvisum in februari 2022 toch nog eens naar Teheran om zijn appartement leeg te halen en rekeningen af te sluiten. Dat was een kapitale vergissing en een zware beoordelingsfout van een professional, die dus finaal heeft geleid tot de vrijlating van een terrorist.

Groepsknuffel

Nathalie Vandecasteele, premier Alexander De Croo, Olivier Vandecasteele, minister Hadja Lahbib, en boezemvriend Olivier Van Steirtegem (Twitter)

Een paar bijkomende vragen zijn nu wel aan de orde. Zo is het niet echt duidelijk welke behandeling Vandecasteele in zijn gevangenschap precies kreeg. Hij werd veroordeeld tot 40 jaar celstraf en 74 zweepslagen, maar dat laatste leek veeleer bedoeld om er wat haast achter te zetten. Vaststaat dat zijn verblijf in de beruchte Evin-foltergevangenis niet onder het regime viel die de andere gevangenen mogen ondervinden.

Teheran had er alle belang bij om hem in leven te houden en in tamelijke staat terug te bezorgen, anders ware dat slechte publiciteit voor een volgende actie die er zeker zal komen.

Zelf verspreidde Teheran de versie over een luxueus hotelleven met drie maaltijden per dag. Laat dat nog overdreven zijn, maar de manier waarop Olivier uit het vliegtuig stapte toont geen menselijk wrak. Teheran had er alle belang bij om hem in leven te houden en in tamelijke staat terug te bezorgen, anders ware dat slechte publiciteit voor een volgende actie die er zeker zal komen.

En dan is er nog het partijpolitiek tintje. De groepsknuffel die Alexander De Croo naar aanleiding van de vrijlating organiseerde met minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib (MR), en het filmpje dat de premier verspreidde, geeft toch blijk van enig opportunisme en een neus voor publiciteit vanwege een partij die het hard nodig heeft. Olivier Vandecasteele is een telg uit een bekende West-Vlaamse ondernemersfamilie met Open-VLD-banden. Hij zou na zijn NGO-carrière meehelpen aan het vastgoedbeheer van de familie. Zijn papa was zaakvoerder van een groot Peugeot-verdelersnetwerk, momenteel beheerd door zijn zus Nathalie. De persoonlijke inzet van justitieminister, partij- en streekgenoot Vincent Van Quickenborne heeft in de diplomatieke lobbymachine zeker een doorslaggevende rol gespeeld.

De sultan van Oman

In die lobbymachine duikt ineens ook koning Filip himself op: de Lakense familie onderhoudt goede banden met het sultanaat van Oman, en het is via dit golfstaatje dat de overdracht verliep. Dat Vandecasteele ook in dat opzicht het correcte profiel had, – een tweetalige Belg met een patriottische achtergrond-, het kan een rol gespeeld hebben in de betrokkenheid van het hof.

Al bij al dus een geslaagde PR-stunt voor vorst, vaderland en de Open-VLD. Dat de eerste woorden van Olivier op Belgische bodem naar het schijnt waren ‘En nu wil ik een biertje/Donne-moi enfin une bière!’ maakt het helemaal af en geeft het zowaar een Jupiler-cachet. Geen wonder dat de N-VA in alle staten was. Ook de mensenrechtenactiviste Íngrid Betancourt, jarenlang een gevangene van de Columbiaanse FARC, moeide er zich mee en mopperde dat de Belgische regering zich laat chanteren, én via een achterpoortje de rechtstaat voor schut zet.

Tip aan deze regering: stop met dit soort koehandels, maak nu eens duidelijk dat iedereen die een land bezoekt tegen uitdrukkelijk negatief advies in, dat op eigen risico doet en vanaf heden niet moet rekenen op enige steun.

Ach, het zal je zoon maar wezen, en dat heel deze lobbymachine misschien niet voor iedereen met elke achtergrond zo geolied zou hebben gelopen, dat zal de familie Vandecasteele terecht worst wezen. Over Ahmad Djalali spreekt niemand nog. Hij rot na zijn doodvonnis al zeven jaar weg in dezelfde gevangenis waar Vandecasteele verbleef, maar dan waarschijnlijk in veel slechtere omstandigheden. Djalali, voormalig gastdocent aan de VUB, bezit de Iraans-Zweedse nationaliteit en komt niet in aanmerking voor enige ruil. Amnesty International schat het aantal politieke gevangenen in Iran op enkele duizenden. De bedoeling is dat ze daar gewoon creperen door ondervoeding en verwaarlozing, dat valt minder op dan een executie. Deelnemen aan een protestbetoging is overigens voldoende om achter de tralies te geraken. Het regime deinst er ook niet voor terug om kinderen en minderjarigen te folteren via geseling, elektrische schokken, verkrachting en ander seksueel geweld.

Tip aan deze regering: stop met dit soort koehandels, maak nu eens duidelijk dat iedereen die een land bezoekt, tegen uitdrukkelijk negatief advies in, dat op eigen risico doet en vanaf heden niet moet rekenen op enige steun. Hoeveel solidariteitsacties er ook gevoerd worden, en hoe sterk de netwerken ook zijn. Een pauzeknop waar meteen een slot op mag.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Advertentie
Geplaatst in Het politiek theater | 6 reacties

De ratten verlaten het groene schip

Nu ook de groene hardlijner Kristof Calvo de nationale politiek voor bekeken houdt en verkast naar de lokale scène, in zijn geval Mechelen, is het beeld van de ratten en het zinkende schip compleet. De recente peilingen geven de partij nog 7,9 %, maar vermoedelijk zagen ze de bui al veel eerder hangen, onder het motto ‘redde wie zich redden kan’, eerder dan ‘we gaan ons vel hier duur verkopen’. Vooral het opstappen van boegbeeld en fractieleider in het Vlaams Parlement Björn Rzoska viel op: Björn herontdekte zijn toekomst vrij plots in de Lokerse lokale politiek. Zijn collega Elisabeth Meuleman idem, wil zelfs burgemeester van Oudenaarde worden. Ook Vlaams Parlementslid An Moerenhout wil ‘de fakkel doorgeven’, zoals dat heet, naast kamerlid Barbara Creemers en en Brussels parlementslid Juan Benjumea, even geleden nog kandidaat co-voorzitter voor Groen.

Ideologisch autisme

Jos Geysels, de man die de partij ‘saneerde’, tevens peetvader van het cordon.

Deze uittocht zal nog wel een tijdje doorgaan: het scenario van 2003 lijkt zich te gaan herhalen, een regeringsdeelname die op een verkiezingsklap van jewelste uitdraaide. We kennen de historiek: nadat Verhofstadt in de nasleep van de dioxinecrisis het toenmalige Agalev in 1999 de regering had binnengeloodst, mocht de Vlaming uitgebreid kennis maken met een partij die het vuurtje in de tuin criminaliseerde (‘groene hoer’ Vera Dua), de chocoladesigaret verbanvloekte (Magda Aelvoet), en via nog een hele reeks pestmaatregelen het etiket van ambetante regelneef opeiste. Na 800 jaar onderdrukking door allerlei vreemde heersers nu de groene plaag, je ziet van hier. Op 18 mei 2003 hield Agalev nog één derde van zijn kiezers over, verloor alle parlementsleden, en bleef ver onder de (door de partij zelf doorgeduwde) kiesdrempel.

‘Groene’ is in brede Vlaamse kringen een scheldwoord, een synoniem voor de fundamentalistische regelneef die uit de geitenwollen sokken oprees.

Het ideologisch autisme, de onmacht om de tijd te lezen en te begrijpen waar mensen mee bezig zijn, het zit diep in de partij. Daardoor deugt ze noch voor het beleid, noch voor de oppositie. Historisch gaat dit terug op een nacht-van-de-lange messen, waarin het empathische en enigszins rechts-identitaire ecologisme van Agalev-bezieler Luc Versteylen radicaal werd weggesaneerd. In de plaats kwamen kille doctrinairen, met als boegbeeld Jos Geysels, de architect van het cordon en ex-voorzitter van de Antwerpse Boekenbeurs die om democratische redenen één Vlaamse partij de toegang verbood.

Het ging dus in 1999 al lang niet meer om paddestoelen, zoals vader De Croo ze noemde, tenzij dan van het toxische soort: de top van de Vlaamse groenen vervelde in snel tempo tot een politbureau dat vanuit een extreme maakbaarheidsideologie elk contact met de grondstroom kwijt speelde. ‘Groene’ is in brede Vlaamse kringen een scheldwoord, een synoniem voor de fundamentalistische regelneef die uit de geitenwollen sokken oprees.

Moslims en LGBTQ+

Groene leut op de Brussels Pride: de Vlaming dacht er het zijne van

Om dat verlies aan draagvlak te compenseren namen ze hun toevlucht tot de suïcidale nevenpiste die heel de linkerzijde zou kiezen, in Vlaanderen, België en Europa: het omarmen van de multicultuur, fanatiek vasthouden aan een opengrenzenbeleid inzake migratie en asiel, en het zoeken van een nieuw electoraat bij de allochtone populatie. Terwijl dat charme-offensief niet zo aansloeg, met boegbeelden die in lingerie op een Gay Pride rondlopen. Zo konden ze de conservatieve migrant niet bekoren, én verloren ze de autochtone Vlaming. Wat restte als aanhang was een stedelijke groenlinkse elite, die nu wellicht zal overlopen naar Vooruit en in mindere mate de PVDA.

Het vertrek van Björn Rzoska gaat niet alleen over de rat die het zinkend schip verlaat, maar onthult ook een sluimerend schisma bij de Vlaamse groenen, tussen een ‘linkse’ en een ‘rechtse’ flank.

De fatale vacuümstrategie zal dus cash betaald worden, en zo komen we tot de huidige malaise. Het vertrek van Björn Rzoska gaat niet alleen over de rat die het zinkend schip verlaat, maar onthult ook een sluimerend schisma bij de Vlaamse groenen, tussen een ‘linkse’ en een ‘rechtse’ flank. Deze laatste, uiteraard onttrokken aan de blikken van de media, is mogelijks helemaal niet opgezet met de al te uitbundige migratieliefde, noch met het gênante LGBTQ+- circus waar de partij in opdraaft.

Björn Rzoska was ook de man die in juni 2020 stevig vloekte in de groene kerk, door in een kranteninterview het idee te lanceren van een Vlaamse Olijfboomcoalitie met onder de meer de N-VA, een idee waarvoor hij binnen zijn partij werd afgebrand en door toenmalig voorzitter Meyrem Almaci teruggefloten. De coalitie moest tot een brede Vlaamse links/rechts-alliantie leiden die een ernstige staatshervorming zou forceren, maar daar stelden de Franstalige Ecolo’s uiteraard hun veto tegen. Binnen de N-VA was er al evenmin veel animo voor Rzoska’s denkpiste: de haat tegen de groenen zat/zit diep. De Lokerse dorpspolitiek wordt het eindstation voor de ex-fractievoorzitter.

Fata morgana

Tegen kernenergie en voor vervuilende gascentrales: zelfs de eigen aanhang geraakte in de war

De tweede reden, waarom de Vlaamse groenen in 2024 een nieuwe afstraffing tegemoet gaan, is de manier waarop ze zich krampachtig aan de kernuitstap bleven vastklampen, ondertussen vervuilende gascentrales promotend. Groen is niet in staat zich aan te passen aan een veranderende realiteit, en pakt de huidige problemen aan met een doctrine die twintig jaar geleden al een fata morgana was. De partij lijdt aan cognitieve dissonantie, wat betekent dat ze verstrikt is geraakt in haar eigen doctrinair labyrint. Haar klimaatstrijd focust dan ook uitsluitend op afbouw, beperking, ‘ont-groeien’, en tegelijk de gewone man/vrouw met de rekening van de transitie opzadelen.

Groen! is niet in staat zich aan te passen aan een veranderende realiteit, en pakt de huidige problemen aan met een doctrine die twintig jaar geleden al een fata morgana was.

De stelling van filosoof Maarten Boudry, dat we alleen via economische groei -weliswaar met duidelijk ecologische oriëntatie- de klimaatverandering te lijf kunnen zonder welvaartverlies, klopt zonder twijfel. In een VRT-debat met Anuna De Wever zette hij de puntjes op de i, waarin hij bijgetreden wordt door de N-VA bij monde van Anneleen Van Bossuyt. Technologische innovatie is de sleutel om de groene transitie te realiseren, en om het versnelde afscheid aan fossiele brandstoffen ook socio-economisch haalbaar te maken. De oekazen van Frans Timmermans ten spijt.

De paus van dat ecorealisme, culturele antropoloog Michael Shellenberger, wordt vooral in N-VA-middens gekoesterd. Omdat hij de nucleaire kaart trekt, is hij voor Groen des duivels: zij kiezen altijd voor de duurste oplossing. Wat de partij verder marginaliseert en haar missie als ‘sociale partij’ ondergraaft. Het klimaatverhaal blijft op die manier voor de modale Vlaming een hallucinant doemscenario, door complottheorieën gelinkt aan Bill Gates, de Bilderbergclub, aliens, en weet ik wat nog allemaal.

Om die twee redenen, -de krampachtige fixatie pro multicultuur, migratie en islam enerzijds, en het totaal gebrek aan ecorealistische visie anderzijds-, zijn de Vlaamse groenen veroordeeld tot een begrafenis eerste klas in 2024. Verdiend, ze hebben het draagvlak rond milieu en klimaat deskundig om zeep geholpen. De andere linkse partijen zullen het Groen-electoraat, of wat daarvan overschiet, graag opslorpen.

Heel misschien is er dan plaats voor een rechtse eco-partij die onze Vlaamse identiteit niét minacht, en combineert met een zorg voor natuur, gezondheid, welzijn. Ook voor onze kinderen en kleinkinderen. Anders blijven we niet alleen inzake onderwijs maar ook in die materie de hekkensluiters van Europa. Met dank aan… juist.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Anders groen, Het politiek theater, Kakistocratie | 6 reacties

De Vlaamse Opera 2023-2024: veel blabla en weinig boemboem

Zonet het programmaboek binnen gekregen waarin het komende seizoen van Opera Ballet Vlaanderen wordt gepresenteerd. Een luxueus uitgegeven klepper van 170 bladzijden, met veel artistieke foto’s, teksten en interviews, hemelbestormende bespiegelingen. Voor de liefhebber pur sang oogt zo’n brochure als de onvermijdelijke gebakken lucht die van communicatiediensten opdampt, met de nevenbedenking dat de totale kostprijs om het ding te realiseren en te verspreiden ongeveer het equivalent moet zijn van de kost van een productie. Terwijl je al die info evengoed online kan zetten voor een fractie van de prijs. Soit, drukkers moeten ook leven.

‘Niet conflictueus of polariserend’

De drie operadirecteuren, vlnr: Jan Vandenhouwe, Kiki Vervloessem en Jan Raes

Uiteraard worden in dat drukwerk de grote krijtlijnen van het seizoen uitgezet. Op pagina één al, het seizoensmotto: ‘We bestaan niet, tenzij dankzij de ander’, getekend filosoof Philippe Claudel. Ene J.P. Sartre zag dat enigszins anders (‘L’enfer c’est les autres’), maar goed, dat oogt niet direct uitnodigend.

Verder ronkende gemeenplaatsen als ‘Dit wordt een jaar van ontmoeten’ (algemeen directeur Jan Raes), ‘Heel het programma staat in het teken van de ontmoeting met de Ander (artistiek directeur Van Vandenhouwe), en ‘Samenspelen is een van onze bedrijfswaarden. Niet conflictueus, niet polariserend, maar solidair’ (Adjunct algemeen directeur Kiki Vervloessem). Samenspelen, ja, dat lijkt me wel een vereiste voor een orkest. Tweede bedenking die de lezer overvalt: heeft de Vlaamse Opera niet wat te veel directeurs? En, welke opera’s krijgen we nu te zien? Maar wacht toch eens even, zeg!

Er ontstaat een bijna manische gedrevenheid om alles in een ‘eigentijds perspectief’ te plaatsen, een boodschap te brengen, de trein van de geschiedenis niet te missen, altijd aan de juiste kant wel te verstaan.

Samen met de cultuurbureaucratie neemt de blabla nu eenmaal een steeds belangrijker deel in van het gebeuren. Het gaat dan om rechtvaardigen, uitleggen, duiden, context geven, ideologiseren, actualiseren. Vooral dat laatste: er ontstaat een bijna manische gedrevenheid om alles in een ‘eigentijds perspectief’ te plaatsen, een boodschap te brengen, de trein van de geschiedenis niet te missen, altijd aan de juiste kant wel te verstaan.

Vandenhouwe en C° hebben zichzelf, blijkens de brochure, dit keer overtroffen: ze hebben de opera as such zowat gecanceld. Terwijl De Munt nog uitpakt met kleppers als Das Rheingold, Die Walküre -de twee eerste delen van Wagners Ringcyclus-, en Puccini’s laatste opera Turandot, oogt het komende seizoen van Opera Ballet Vlaanderen eclectisch, hybride, en ontbreken titels die echte liefhebbers zoals ondergetekende doen watertanden. Qua operarepertoire moeten we het stellen met La Clemenza di Tito (een van Mozarts slechtste opera’s, ja, ook dit genie had mindere momenten), de Strauss-operette Die Fledermaus (concertant opgevoerd!), Les Pêcheurs de perles (een kleur- en geurloze schim van Bizets meesterwerk Carmen), en Jenufa van Leos Janacek (sorry dat ik wat accenten in de naam vergeet). En dan nog de wereldcreatie van Brodeck van de Bruggeling Daan Janssens.

Superdivers

Gedaan met burenruzies: nodig ze uit op een gepast opera-evenement

Dat laatste is afwachten. Het valt zeker toe te juichen dat de operahuizen ook nieuw werk van jonge componisten brengen. Lezen we de synopsis van Brodeck, dan blijkt het vooral om een aanklacht tegen xenofobie te gaan, en dan overvalt me opnieuw een gevoel van moedeloosheid: help, weer een politiek statement en een poging om relevantie te bewijzen, alsof een kunstwerk vandaag niet vanuit zichzelf enige waarde kan hebben. Heel de rest van het seizoen is meer van hetzelfde: het echte repertoire wegduwen ten voordele van de pedagogie. We zullen het woord ‘cultuurmarxisme’ niet gebruiken, maar dus toch: via producties als Choreolab, New Ballet mécanique, Kruistocht, Schemer, Dei Sieben Todsünden/Petroesjka, Puur, Ombra, White Flag komt het accent te liggen op modern ballet en hybride spektakels met voldoende doctrinair voedsel.

Het idee om een ‘verbindend’ soort cultuur te maken is een dwaalvoorstelling die met de oprukkende wokeness en het schuldgevoel van de ‘witte cisgender’ te maken heeft. Terwijl cultuur net moet onderscheiden en ‘discrimineren’. 

Een en ander houdt verband met, lees ik verder, de ambitie om jongeren aan te trekken en de diversiteit van het publiek te verhogen. Het woord is eruit: opera moet niet zomaar opera brengen, maar wel mensen verbinden, je kan bijvoorbeeld, tegen de verzuring, ‘je buur mee uit te nodigen’. O jee, ik denk dan aan mijn eigen buren, waarvan één kant mij naar het leven staat omdat ik hun kleinburgerlijke levenswijze en opvattingen niet deel: zou ik, als teken van verbroedering, een operaticket in de bus steken? Maar neen, Sanctorum, je snapt het niet, de bedoeling is dat jongeren met een migratie-achtergrond zich ook eens neervlijen in het rode pluche. Wel dan moet ik de drie directeuren nog meer teleurstellen: cultuur kan nooit het synoniem zijn van eenheidsworst, en rappende Marokkanen lachen ons gewoon uit met dat duur-inclusieve gedoe. En of ze gelijk hebben: opera is een ontmoetingsplaats voor rare mensen met een (dure) afwijking, niet voor de massa. Daarvoor is er Beyoncé.

Het idee om een ‘verbindend’ soort cultuur te maken is een dwaalvoorstelling die met de oprukkende wokeness en het schuldgevoel van de ‘witte cisgender’ te maken heeft. Terwijl cultuur net moet onderscheiden en ‘discrimineren’. Opera kost geld, veel geld. Om de stempel van elitarisme te vermijden, én om mee te zijn met de nieuwe politieke correctheid, moet het genre vandaag zoveel mogelijk doelgroepen aanspreken die zo uit hun achterstelling of discriminatie bevrijd worden. Helaas, andermaal helaas: opera is elitair, ‘wit’ (ondanks de morele druk om er zwarten in te laten figureren zoals in elke reclamespot), en, jawel, behorend tot het westers-Europese DNA.

Kritische massa    

De Standaard, hoofdsponsor en prominent aanwezig in het programmaboek

Natuurlijk is dat vloeken in de kerk, en kan zoiets vandaag in geen enkele programmabrochure meer staan. Dus gaat het over diversiteit en inclusie, met nadruk op multimediale spektakels, de moderne versie van het oude vormingstoneel.

De toekomst van het genre, ik bedoel dan de klassieke repertoire-opera, is twijfelachtig: om het vege lijf te redden en de subsidies veilig te stellen zal de cultuurbureaucratie de fusionistische toer opgaan, en zullen de pedagogische shows zich van het klassieke muziektheater verplaatsen naar de sportpaleizen en megazalen, naast kleinere alternatieve podia die ‘drempelverlagend’ en ‘verbredend’ moeten werken.

Een van de hoofdsponsors van Opera Ballet Vlaanderen is trouwens het kwaliteitsblad De Standaard, dat paginagroot adverteert in het programmaboek, onder de baseline ‘de kritische massa’. Gezien de woke-ideologie waarvan deze krant doordrongen is, zou men het als een grap kunnen lezen maar het is zo niet bedoeld, want er hangt een stevig prijskaartje van een gerenommeerd reclamebureau aan de campagne. Alleszins past de missie van deze krant perfect binnen de uitgerafelde moderne musicalsfeer en de hartverwarmende boodschapperigheid van het Vlaamse operahuis.

Om het vege lijf te redden en de subsidies veilig te stellen zal de cultuurbureaucratie de fusionistische toer opgaan, en zullen de pedagogische shows zich van het klassieke muziektheater verplaatsen naar de sportpaleizen en megazalen.

De Nationale Muntopera houdt in dat opzicht nog iets stevigers vast aan the real thing, opera zoals het gemaakt en bedoeld is. Al begint ook daar de woke-mist over de scène te hangen, en wordt een nieuw werk van Bernard Foccroulle aangekondigd, getiteld Cassandra. Foccroulle is een ex-Muntdirecteur van socialistischen huize én favoriet van het Hof, die mocht orgel spelen op de begrafenis van Koning Boudewijn. Het verhaal gaat dan ook over de ‘strijd tussen het ecologisch activisme dat te pletter loopt tegen de inertie van de samenleving’. Waarbij de hoofdfiguur Sandra (Cassandra) duidelijk geprojecteerd is op Greta Thunberg. Warm aanbevolen.

Voor de echte liefhebbers wordt het uitwijken naar het buitenland, Duitsland uiteraard, maar ook Amsterdam, waar Opera Ballet Nederland opent met de groteske satire van Weill/Brecht ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’, en dan verderop nog Lohengrin, Die Zauberflöte, La Traviata, Il Trittico en Fidelio aanbiedt.

Maak er in dat geval een leuk, verbindend weekendje van. In goed gezelschap dus, niet noodzakelijk met de buren.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Cultuur, Muziek & Opera, wokisme | 15 reacties

De Brussels Pride en de grote liefdesspeech van Alexander De Croo

Ze verdrongen elkaar verleden zaterdag om in beeld te komen, premier De Croo en de flankerende politici van alle partijen -ook de N-VA-, behalve het VB natuurlijk. De Brussels Pride wordt meer en meer een woke versie van het klassieke carnaval, met outfits die best wel aan de Voil Janetten doen denken. Met dat verschil dat ze in Aalst De Croo te kakken zetten op een praalwagen, terwijl hij in Brussel breed lachend de stoet voorgaat als een prelaat. Veeleer een processie dus, met de pastoor aan de kop.

Terugbetaalde ingreep

Dat heeft zijn reden: de LGBTQIA+ rage en heel het gedoe rond identiteit (‘kunnen zijn wie je bent’) vormen de perfecte bliksemafleider voor het falend politiek bestel en zijn draagvlak, dat volgens een recente peiling nog minimaal is. Die cijfers zijn wat ze zijn, maar De Standaard relativeerde ze al: de peilingen creëren misnoegdheid (!), het is maar een kwestie van perceptie en gevoel, en dat zijn dingen die vatbaar zijn voor correctie. In de Pride wordt getoond hoe: de vrolijke drag queens etaleren voluit hun ‘anders-zijn’ en rekenen op de overheid om dat recht te waarborgen.

Dat valt niet in dovemansoren: in zijn speech spoort de premier het volk aan om ‘zich niet te laten verdelen, want de liefde wint altijd’. Zowaar een christelijk motto, de CD&V-delegatie stond er beduusd op te kijken: die hadden ze niet zien aankomen. Meteen is het burgerlijk ongenoegen geen politiek probleem meer, maar iets van mensen die slecht in hun vel zitten, misschien wel van geslacht willen wisselen maar dat zelf nog niet weten, en ondertussen voor de foute partij stemmen. De overheid promoot de operatieve ingreep, betaalt hem zelfs terug: redding is in zicht.

Meteen is het burgerlijk ongenoegen geen politiek probleem meer, maar iets van mensen die slecht in hun vel zitten, misschien wel van geslacht willen wisselen maar dat zelf nog niet weten, en ondertussen voor de foute partij stemmen.

Het is dus best dat u zich niet met de politiek bezig houdt, maar met de vraag welk soort toilet u verkiest. Door mensen en vooral jongeren zachtjes in de richting van dat identitair narcisme te duwen, kunnen de politici verder ongestoord hun zaakjes afhandelen. Zo hoopt men. De vlag van de diversiteit -op zich een waarde die in het verlengde van het verlichtingsdenken ligt- dekt op die manier een veel bedenkelijkere lading: de regenboogvlag is geen icoon van de vrijheid en zelfbeschikking, maar van de betutteling en de mistspuiterij. Het motto van de stoet, ‘Protect protest’, klinkt dan ook bizar. Protesteren, tegen wie of wat? Toch niet tegen de premier en heel zijn gevolg die de stoet aanvoert?

Het antwoord is: tegen extreemrechts natuurlijk. Niet tegen de homofobe moslimcultuur die regenboogvlaggen bespuwt en verbrandt, nota bene op een boogscheut ver van de plek waar de Pride zich afspeelde. En ook niet tegen de nieuwe censuur- en cancelcultuur van de wokes, de sfeer van intimidatie op de universiteiten, de bedenkelijke rol van de media. Neen, die ene protestpartij is de Satan van de processie en de personificatie van het kwaad: één tegen allen, u begrijpt het enthousiasme van de aanwezige politici op de Brussels Pride. Chris Janssens, de huishomo van het Vlaams Belang, is dan ook mokkend thuis gebleven. Quod erat demonstrandum.

Regenboogschutters

Kapitein Bart Dewulf, voorzitter van de Belgian Defence Rainbow Community

De aanwezigheid van De Croo, alle politici én de kleurrijke drag queens, werd op de Pride echter onverbiddelijk overschaduwd door een afvaardiging van het Belgisch leger, in uniform nog wel. Dat is niet zo evident, want volgens de regels mogen militairen in uniform aan geen enkele manifestatie deelnemen, laat staan een gay parade. De leden van de vzw Belgian Defence Rainbow Community hadden evenwel een hiërarchische binnenweg genomen en rechtstreeks defensieminister Ludivine Dedonder (PS) om toestemming gevraagd, die het helemaal zag zitten.

Volgens bronnen dichtbij de legertop was de militaire deelname aan de Pride wel degelijk een gecoördineerde actie in NAVO-verband, en met medeweten van Volodomir Zelensky himself.

Ook dat is ongezien in België: een defensieminister die het legerreglement aan haar laars lapt en bevelen binnen het corps overrulet. Maar voor u nu denkt aan een staatsgreep van de Waalse socialisten: volgens bronnen dichtbij de legertop was de militaire deelname aan de Pride wel degelijk een gecoördineerde actie in NAVO-verband, en met medeweten van Volodomir Zelensky himself. Het plan was namelijk om de beelden van het Belgische Rainbow-regiment tot in het Kremlin te laten doorsijpelen, zodat president Poetin zich in zijn ochtendkoffie zou verslikken en letterlijk in een lachbui zou omkomen.

Dat is ook de reden waarom er in de binnen- en buitenlandse pers zoveel foto’s opdoken van die militaire queers en transgenders: in de hoop dat het Russische staatshoofd ze op zijn ontbijttafel zou te zien krijgen, met fatale gevolgen. Een tactische meesterzet die weliswaar niet het verhoopte resultaat heeft opgeleverd, maar het is met dat soort geheime wapens dat vandaag een oorlog gewonnen wordt.

Rattenvanger

Met een dom blondje als hoofd van defensie is de Manneken Pis-strategie van het Belgisch leger eigenlijk nog de beste optie. Geen tanks maar pranks. In de hybride oorlog zijn er ook eenheden nodig die de vijand in verwarring brengen, demoraliseren, of dus een hersendefect veroorzaken wegens de zogenaamde slappe lach, vergelijkbaar met de inzet van bepaalde chemische wapens.

De ijzeren reputatie van de Belgische para’s als eenheid van macho-vechtjassen is daarmee wel compleet achterhaald. Het gaat steeds meer om omgebouwde mannen en vrouwen die uit de spreekwoordelijke kast komen, met het leger als therapeutisch medium. Ook de scholen fungeren bij ons steeds meer als LGBTQIA+ platformen -daarom is ons onderwijs kwalitatief van zo’n hoog niveau-, wat allemaal de missie ten goede komt die aan het begin van deze column werd uiteengezet: focus op je lichaam en identiteit, niet op het systeem.

Het gaat al lang niet meer om het ‘recht om anders te zijn’, maar om een georganiseerde en doorgeslagen maakbaarheidsideologie, die individuen eerst deconstrueert (‘voel je je wel goed in je lichaam?’), om ze dan te verbouwen tot manipuleerbare golems

Op die manier klopt natuurlijk wat Chris Janssens zegt: het gaat al lang niet meer om het ‘recht om anders te zijn’, maar om een georganiseerde en doorgeslagen maakbaarheidsideologie, die individuen eerst deconstrueert (‘voel je je wel goed in je lichaam?’), om ze dan te verbouwen tot manipuleerbare golems die de overheid voor alles nodig hebben.

In zijn grote liefdesspeech ontpopt Alexander De Croo zich als een soort rattenvanger, behorend tot een partij die nauwelijks nog kiezers bekoort. Als het volk je niet moet, vervang het dan operatief door iets anders, en we hebben weer een democratie. Een anatomische circusdemocratie weliswaar, maar hey, de liefde wint altijd, en wie deze man niet lief heeft is gestoord. Tom Lanoye had gelijk, België is onze enige kans op genezing.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Burgerzin en onzin, Het politiek theater, Sex & circumstances, wokisme | 10 reacties

‘Chevalier’ Tom Lanoye krijgt asiel op de Franse ambassade

Schrijver Tom Lanoye is afgelopen woensdag tot Chevalier des Arts et des Lettres geridderd tijdens een ceremonie op de Franse ambassade te Brussel. Andere grote cultuurdragers van onze contreien gingen hem voor, zoals acteur Matthias Schoenaerts en operazanger José Van Dam, maar ook mindere goden als Axelle Red, Arno en de steenrijke antiquair Axel Vervoordt. Een bont allegaartje dus. Lanoye is alleszins fier als een gieter met zijn decoratie, en wie ben ik om hem dat te misgunnen.

Vague flamande

Ook de Belgische eretekens zijn zeer gewild in de Vlaamse cultuurwereld (hier ontvangt filosofe Alicja Gescinska het ereteken van Commandeur in de Leopoldsorde) 

In Frankrijk is Lanoye vooral gekend omwille van zijn theaterwerk dat op het Festival van Avignon aan bod kwam, naast een Franse vertaling van zijn roman ‘Sprakeloos’ (La langue de ma mère, 2011). Zelf ziet de schrijver zich als boegbeeld van een vague flamande, een belangstelling voor de hedendaagse Vlaamse literatuur die in Frankrijk én Wallonië opgang zou maken.

Daar kunnen we alleen maar blij mee zijn, ware het niet dat Lanoye daar ook graag een statement mee maakt tegen het Vlaams-nationalisme -zijn grote pispaal-, waardoor ondergetekende in een Humo-column ooit de koosnaam ‘Krankjorum’ mee kreeg. Dat is klein en kinderachtig, maar het kenschetst de frustratie in het Vlaamse cultuurwereldje omdat de gemiddelde Vlaming de groenlinkse morele superioriteitsgedachte maar niks vindt.

Als dam tegen dat Vlaamse laarzengedreun zoekt de geplaagde en vervolgde Lanoye dus steun bij de Franse cultuur, waaraan we volgens hem zelfs onze identiteit te danken hebben.

Van de weeromstuit verschansen de culturo’s zich in het meest belegen Belgisch nationalisme, inclusief een bijna kinderlijke adoratie van de monarchie en haar eretekens. Anders gezegd: la vague flamande die Lanoye himself bedacht – en waarin hij andere Belgicistische figuren betrekt zoals barones-dansdiva Anne Teresa De Keersmaeker- is onderhuids ook een statement tegen het Vlaamse onafhankelijkheidsstreven, dat zonder meer als een fascistische barbarij wordt gezien.

Als dam tegen dat Vlaamse laarzengedreun zoekt de geplaagde en vervolgde Lanoye dus steun bij de Franse cultuur, waaraan we volgens hem zelfs onze identiteit te danken hebben. In zijn speech op de ambassade klonk dat zo: ‘L’identité flamande est plus influencée par la France que l’on veut bien l’admettre aujourd’hui… (…) Il y a davantage d’échange entre la France et la Flandre qu’avec les Pays-Bas. En effet, la littérature flamande contemporaine est fortement influencée par des auteurs tels que Yourcenar, Proust, Camus et Sartre.

Het verkeerde land

Na Boon en Claus is de Vlaamse literatuur verleuterd tot politiek correct schoonschrift

Nu snap ik wel dat de Franse ambassadeur zo’n liefdesverklaring graag hoort, maar het is ook wel wat schijnheilig en flemerig, want eerlijk: de Franse invloeden op de Vlaamse literatuur zijn gering. Proust en Sartre? Laat ons lachen. Dé twee grote Vlaamse schrijvers van vorige eeuw, Louis-Paul Boon en Hugo Claus, hadden helemaal niks met Franse invloeden of decadent maniërisme. Boon was volkstaal en Claus was pure klei, daarbij vergeleken is Lanoye een literaire dwerg die stoeit op golfjes als la vague flamande.

De klei is met andere woorden bij Lanoye wat uitgebakken en vertoont barstjes. De slagerszoon met brilletje koestert een heimwee naar een door de Franse cultuur gedomineerd Belgique à papa waar er wel Nederlands mag gesproken en geschreven worden, maar altijd met een nederige hoofdknik richting het zuiden. Een Vlaamse Houellebecq zouden we wél goed kunnen gebruiken, maar die dient zich in de verste verte niet aan. In de plaats daarvan krijgen we een overaanbod van links georiënteerde kosmopolieten die de multiculturele doctrine belijden, terwijl ze toch alleen maar door een ‘wit’ publiek gelezen worden.

De hardnekkige tic van Lanoye -die ooit op een lijst van Agalev stond voor de Antwerpse districtsraad- om zijn auteurschap te koppelen aan een kruistocht tegen het Vlaams-nationalisme, slaat finaal om in een gesublimeerde oikofobie tout-court.

Het probleem met Lanoye is dus niet zijn literaire verdienste op zich -niemand betwist dat-, maar wel zijn zelfverheerlijking als ‘internationaal bekende Vlaming’ die bijna als een balling in eigen land asiel krijgt op de Franse ambassade. Een land van rechtse cultuurhaters en semi-analfabete kleinburgers. Dat klopt natuurlijk niet, het is een karikatuur voor eigen gebruik. Temeer omdat het nieuwe analfabetisme in Vlaanderen vooral door de linkerzijde is bevorderd, met name de pretpedagogie en het getoeter rond slecht begrepen ‘diversiteit’.

De hardnekkige tic van Lanoye -die ooit op een lijst van Agalev stond voor de Antwerpse districtsraad- om zijn auteurschap te koppelen aan een kruistocht tegen het Vlaams-nationalisme, slaat finaal om in een gesublimeerde oikofobie tout-court. Dat zal niet verbeteren met de recente peiling die het VB-electoraat op 25% schat. Een kwart fascisten, votre excellence! De topintellectueel Tom Lanoye leeft dus in het verkeerde land, althans met foute kiezers, en moet als Franse Chevalier de Vlaamse cultuur uit de handen van de flaminganten proberen te houden. Alle overeenkomsten met een ver middeleeuws verleden toevallig.

Erfzonde

Tom Lanoye: ‘Het voelt als thuiskomen…’

Deze schizofrene situatie kenmerkt een groot deel van de Vlaamse culturele sector, maar Lanoye houdt de vlam levendig en diskwalificeert het eigen Vlaamse publiek -de lezers die zijn boeken kopen dus- als dom, laf en ‘heulend met de vijand’. Dat anachronisme wordt zeer concreet in zijn collaboratieroman De draaischijf’, die via historische semi-fictie nog maar eens het proces wil maken van de laarzen-Vlaming en zijn kleinburgerlijke pendant. Wat Brel ook zong in zijn chanson ‘les flamingants’: ‘Nazis durant les guerres et catholiques entre elles’.

Daarmee moeten we het doen, en die erfzonde kleeft aan elke autochtoon die het levenslicht ziet tussen De Panne en Maaseik. Bijna 80 jaar na het einde van de 2de wereldoorlog leeft Lanoye mentaal nog altijd te midden van collaborateurs en hun nakomelingen, een obsessie die hem blind maakt voor elke autonomistische transitiegedachte. Door elk streven naar Vlaamse autonomie bij voorbaat als een soort neofascisme te verketteren, maakt Lanoye zich zelf schuldig aan volksverlakkerij, en ondersteunt hij de neo-Belgicistische kliek van culturo’s die zich ook graag bij de monarchie aanschurken.

Bijna 80 jaar na het einde van de 2de wereldoorlog leeft Lanoye mentaal nog altijd te midden van collaborateurs en hun nakomelingen, een obsessie die hem blind maakt voor elke autonomistische transitiegedachte.

En neen, ik ben het ook niet eens met de smalle opvatting van cultuur die de N-VA hanteert, alsof er na het Lam Gods niets meer van betekenis in Vlaanderen is gemaakt. De manier waarop stadsdichteres Ruth Lasters werd behandeld -omdat ze respect vroeg voor jongeren die vakonderwijs volgen-, heel het belegen canon-verhaal, door een muffe commissie van wijzen in mekaar geflanst, het vreselijke traject van de Antwerpse cultuurschepen Nabilla Ait Daoud,… het getuigt allemaal niet van een geloof in cultuur, kunst en literatuur als motor van de verandering, zoals dat bijvoorbeeld in Catalonië wél het geval is.

Schrijvers als Tom Lanoye zouden dat kleinpolitiek geharrewar moeten overstijgen, en inzien dat Nobelprijzen vandaag gewonnen worden door intellectuelen die aan de kant van het volk staan, niet door slippendragers. Tot deze laatste categorie behoort de ‘Chevalier des Arts et des Lettres’, een onderscheiding voor de petit nègre du Nord die weet waar zich het centrum van de verlichting bevindt, namelijk in Parijs. De ironie is, dat het een heel klein beetje op een ander soort collaboratie gelijkt. Met Caroline Gennez en Frans Timmermans erbij kon het feestje niet meer stuk, en is de chevalier, zoals hij zelf verkondigde, helemaal ‘thuisgekomen’. Ook schrijvers verspreken zich soms fameus.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Cultuur, Lezen en ontlezen, Politiek incorrect, Res publica | 13 reacties

Mag Ben Weyts stilaan denken aan opstappen?

In het eerste leerjaar van de lagere school -toegegeven, in mijn geval de prehistorie-, kregen wij aan het einde van het eerste trimester een leesdiploma. ‘Wij’, dat betekent: de grote hoop, met slechts een paar achterblijvers die er wat langer over moesten doen. ‘Lezen’, dat betekende na die drie maanden: simpele, enkelvoudige zinnetjes kunnen ontcijferen én ze snappen, in een verhaal plaatsen. Tegen het einde van het eerste schooljaar was iedereen toe aan een kinderboek.

Vandaag is dat ondenkbaar. Uit de nieuwe resultaten van het internationaal vergelijkende PIRLS-onderzoek (Progress in International Reading Literacy Study) blijkt het niveau van begrijpend lezen bij lagere-schoolkinderen in Vlaanderen nog steeds in vrije val. Waar we in 2006 nog tot de top behoorden, zaten we in 2016 in de middenmoot, en nu aan de staart, ergens onder Albanië, Cyprus en Servië. Wallonië doet nóg slechter, een schrale troost. In vijftien jaar verloren we een compleet schooljaar aan kennis. Geen enkel Europees land vertoont zo’n steile neerwaartse curve. Hoe is het mogelijk dat wij aan het begin van deze eeuw nog aan de top stonden, en nu het peil van een ontwikkelingsland hebben? Misschien is zoeken naar een bredere context wel aan de orde.

Een ‘verrijking’

Schotelantenne-culturen: voor hen is er geen Vlaams onderwijsprobleem

Lezen is meer dan lezen, dat kan elke specialist u vertellen. Het gaat om memoriseren, een samenhang begrijpen, grotere verbanden zien én kritisch denken, eventueel tegen heersende denkbeelden in durven gaan. We spreken dan over het aloude verlichtingsideaal. En daar wringt een fameus schoentje. Want laat Vlaanderen en België nu ook de regio’s zijn waar conservatieve subculturen in migrantenmilieus het sterkst standhouden. Erger nog: sommige ideologen schijnen dat een ‘verrijking’ te vinden. Een en ander maakt dat het fenomeen in Vlaanderen van schoolkinderen met een andere thuistaal nog gestaag toeneemt.

We zijn een volk van Calimero’s, ook als er wat money in de pocket zit, we ademen niks van collectieve fierheid uit en laten ons een verhaal van superdiversiteit aansmeren.

Spreekt de Vlaming overigens zelf wel Nederlands? Met mate, moeizaam, en als hij iemand in Vlaanderen tegenkomt die Frans spreekt, schakelt hij snel over in de taal van Molière om te tonen hoe gastvrij en slim hij wel is. Helaas, en ondanks het Lam Gods: de Vlaming lijdt aan cultuurschaamte en stottert in een soort tussentaal. Zelfs de minister-president bedient zich in debatten van idiomen als ‘da gade gij niet bepale’, en de onderwijsminister doet alsmaar ‘zijn stinkende best’, opmerkelijk motto voor iemand met een alcoholprobleem. Buitenlanders en migranten voelen dat aan: we zijn een volk van Calimero’s, ook als er wat money in de pocket zit, we ademen niks van collectieve fierheid uit en laten ons een verhaal van superdiversiteit aansmeren.

Wat ons in het klaslokaal brengt: onderwijzers en leraren die in sommige gevallen tot 90% migrantenkinderen voor zich krijgen, die wél een cultuur met de paplepel hebben binnen gekregen. De onze moeten ze niet echt, en misschien hebben ze zelfs niet helemaal ongelijk. Vanuit die dubbele handicap moet een leerkracht dan ‘autoriteit’ afdwingen, waarmee ik niet de harde hand bedoel -al mag die er af en toe ook zijn-, maar intellectueel gezag.

Zelfversterkende domheid

De vis begint te stinken aan de kop’, zegt een oud Vlaams spreekwoord (UA-rector Herman Van Goethem)

Dat gezag hebben ze niet, en het is ook niet helemaal hun schuld, want de mensen die hen hebben opgeleid hadden dat ook niet, of te weinig. Onderwijs is een typisch domein waarin kwaliteit zichzelf versterkt of afbouwt. Zwak opgeleide leerkrachten staan voor een klas en hebben niet meer de bagage om leerlingen boven zich uit te tillen, integendeel, ze maken ze dommer. Een deel van deze kinderen komt dan later ook weer in dat pedagogisch circuit terecht, waarna de cyclus van de zelfversterkende domheid herbegint.

Telkens komt dan het beeld naar voor van de ‘tanker die je niet snel kan keren’. Bullshit. Een onderwijsrevolutie hebben we nodig, een grote kuis, weg met het intellectuele nihilisme en de zesjescultuur.

Het analfabetisme valt niet zomaar uit de lucht, het komt voort uit een degradatie van alle opleidingsniveaus, die in cascade de onwetendheid doorgeven. Telkens komt dan het beeld naar voor van de ‘tanker die je niet snel kan keren’. Bullshit. Een onderwijsrevolutie hebben we nodig, een grote kuis, weg met het intellectuele nihilisme en de zesjescultuur. De ommekeer moet aan de uitersten gebeuren: enerzijds het kleuter- en lager onderwijs, ik blijf erop hameren, anderzijds het hoger onderwijs, de lerarenopleiding. Dat zijn de twee plekken waar de spiraal kan doorbroken worden. In dat opzicht kijken we natuurlijk naar de hogescholen en universiteiten waar onderwijzers, leraren en docenten gevormd worden. Wat zijn hun ambities, hun missies? Realiseren ze zich de ernst van de situatie?

Helaas. Universiteitsrectoren als Rik Van de Walle (UGent) en Luc Sels (KUL) profileren zich niet zozeer als beheerders van een prestigieuze kennisinstelling, dan wel als bewakers van de diversiteitsdoctrine. Ze zijn vooral bezig met toegankelijkheid en non-discriminatie, willen zoveel mogelijk studenten aan een diploma helpen, en houden dus mee de nivellering in stand. Het vrij denken en spreken staat op een laag pitje, er mogen vooral geen gevoelens gekwetst worden.

Woke-wetenschap

Volgens Kristien Hemmerechts is er niets mis met deze VRT-tweet.

UA-rector Van Goethem is een geval apart. Hij heeft zich herhaaldelijk ge-out als woke-intellectueel, die onderwijs vooral ziet als een ‘dekolonisatieproject’, zeg maar het ontwitten van de samenleving. Deze woke-wetenschap is censurerend en intolerant, dat weten we ondertussen. De docenten die door dit soort opleidingscentra worden afgeleverd, hebben niets te bieden, ze zijn incompetent en hebben de autocensuur verinnerlijkt. Ze kunnen alleen angst en nog meer onwetendheid doorgeven. Kritische studenten worden ontmoedigd en ongeschikt verklaard, hoorde ik onlangs nog over de Thomas More-hogeschool.

Voor de rest is vooral onderwijsminister Ben Weyts dringend aan vervanging toe. Het is even niet meer genoeg om zijn stinkende best te doen. Niet dat hij van alles de schuld is, maar hij is moreel en politiek verantwoordelijk voor het aanslepende debâcle. De manier hoe Weyts steeds weer de tanker het ravijn inlult, of snel nog eens een commissie van experten aanstelt om het probleem te ‘bestuderen’: de tijd is om.

De docenten die door dit soort opleidingscentra worden afgeleverd, hebben niets te bieden, ze zijn incompetent en hebben de autocensuur verinnerlijkt. Ze kunnen alleen angst en nog meer onwetendheid doorgeven.

Dat uitbesteden aan experten, om zelf geen verantwoordelijkheid te hoeven nemen, ik krijg het ervan. In december werd de onvermijdelijke Dirk Van Damme nog eens boven gehaald, gepensioneerd OESO-expert. Van Damme, die begin deze eeuw zijn carrière als onderwijsspecialist startte in het kabinet van Frank Vandenbroucke, staat nota bene mee aan de wieg van de onderwijshervorming waarmee de vrije val werd ingezet. De toestand is dramatisch, zegt Van Damme zelf, en hij kan het weten.

‘Dramatische cijfers’ lees ik ook her en der in de pers. Ja, dat zal wel. Misschien eens nadenken over de dramatische indoctrinatie waaraan de mainstream media zich schuldig maken, richting nivellering en misbegrepen tolerantie, de quasi-nonchalance waarmee onze taal dagelijks om zeep wordt geholpen. Journalisten die niet foutloos meer kunnen schrijven en dat misschien zelfs niet meer belangrijk vinden: het zijn verdomme taalnazi’s die zich daar druk over maken. Ergens loopt er dan nog een schrijfster en taaldocente rond, genaamd Kristien Hemmerechts, die de dt-regel wil afschaffen ‘omdat het jongeren niet meer interesseert’. Ja dat zou ook een oplossing zijn: smijt die boeken gewoon weg en vervang Weyts door Hemmerechts. In het volgende PIRLS-onderzoek zal Vlaanderen gewoon uit de tabel vallen, meteen alle problemen van de baan.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Cultuur, Lezen en ontlezen, Media, Onderwijs, wokisme | 38 reacties

Worden kinderen in de opvang ‘staatseigendom’? Echt?

Ik ben geen fan van gemaskerd konijn en politiek lichtgewicht Conner Rousseau, daar zal niemand me van verdenken. Maar ik begrijp de commotie eerlijk gezegd niet rond zijn onlangs opgelaten ballon -meer is het niet- om kinderen verplicht naar de crèche en de kleuterklas te sturen, en een schoolplicht vanaf drie jaar in te voeren. En al zeker niet als het gemor van de rechterzijde komt.

Om te beginnen: we betalen belastingen, véél belastingen en krijgen daar onder meer slechte wegen, een kwakkelig openbaar vervoer, en onderwijs voor terug dat volgens alle internationale normen ondermaats is. Ook de kwaliteit van de kinderopvang is in Vlaanderen een blijvend pijnpunt, terwijl ruim de helft van de Vlamingen, vooral de hardwerkende tweeverdieners, gebruik maakt van opvang voor kinderen onder de twee jaar.

Subculturen

Conner Rousseau is zelf al een karikatuur, laten wij de essentie niet uit het oog verliezen.

Al decennia jammeren we dat het onderwijs slabakt, mede door de instroom van allochtone kinderen die het Nederlands onvoldoende beheersen. Hun achterstand wordt ook deze van onze kinderen, want er bestaat zoiets als het globale klaspeil. Als dat te wensen overlaat, zijn de normaal- en hoger begaafden de grootste dupe. Achter de dramatische OESO-cijfers schuilt een gebrek aan integratie van migrantengezinnen, een onvoldoende contact met onze taal én ons waardenstelsel, een algemene intellectuele desinteresse die ze sowieso met de paplepel binnen krijgen, we moeten daar verder geen tekeningetje bij maken.

Dat euvel oplossen noem ik kerntaak nummero uno van de overheid: de achterlijke ‘gemeenschappen’ van de schotelantennes afbouwen. Vermits we volgens alle mensenrechtenprincipes de ouders niet van de kinderen kunnen scheiden (zelf ben ik voorstander van een gesubsidieerd kostschoolsysteem voor migrantenkinderen, een investering die zich dubbel en dik zou terugverdienen), is het logisch dat we die kinderen zo snel mogelijk pedagogisch opvangen.

Onderwijs is sowieso een gemeenschapsgebeuren, iets dat de overheid organiseert vanuit bepaalde criteria omtrent kennis, vaardigheden én de waarden die wij belangrijk vinden. En dat begint logischerwijze bij de peuteropvang.

Ik kan me voorstellen dat daar binnen die subculturen over gemord zou worden -ouders verliezen voor een stuk hun greep-, en zelfs in links-weldenkende kringen (het bedreigen van de diversiteit!), maar begot toch niet in kringen waar het Vlaams-identitaire thema speelt, en de roep om een leidcultuur? Leidcultuur, dat is nog wat anders dan een commissie van wijzen een ‘canon’ laten fabriceren: het gaat om een sokkel van waarden waarop alle diversiteit en pluralisme kan gedijen.

Het gedram van psychotherapeut Mattias Desmet dat we zo naar een ‘staatsbureaucratie’ gaan, een communistisch systeem, met een verwijzing naar de hond van Pavlov, en er dan nog eens de vaccinatieplicht bij sleuren, is werkelijk van de pot gerukt. Onderwijs is sowieso een gemeenschapsgebeuren, iets dat de overheid organiseert vanuit bepaalde criteria omtrent kennis, vaardigheden én de waarden die wij belangrijk vinden. En dat begint logischerwijze bij de peuteropvang.

Grijze hersencellen

De schoolstrijd ofte ‘de strijd om de ziel van het kind’: toen al ging het over schoolsoep

Ook vensterspringster Hilde Crevits deed haar duit in het zakje, door te roepen dat de socialisten van kinderen ‘staatseigendom’ wil maken. Ze zou moeten weten dat de vrijheid van onderwijs al in 1831 in de Belgische Grondwet is ingeschreven, net als reactie op het activistische en centralistische onderwijsbeleid van de Nederlandse, Franse en Oostenrijkse heersers. Eenieder heeft het grondwettelijk recht om onderwijs of kinderopvang in te richten. Het fameuze Schoolpact van 1958 regelt de vrije schoolkeuze van de ouders en een gelijke subsidiëring van het vrij onderwijs, met name elke inrichtende macht die aan bepaalde normen beantwoordt.

Eenieder heeft het grondwettelijk recht om onderwijs of kinderopvang in te richten. Het fameuze Schoolpact van 1958 regelt de vrije schoolkeuze van de ouders en een gelijke subsidiëring van het vrij onderwijs, met name elke inrichtende macht die aan bepaalde normen beantwoordt.

Dat geldt dus ook voor crèches en peutertuinen. Dat de schromelijk ondergefinancierde kinderopvang maar niet gesaneerd geraakt, is een van de vele punten waarvoor de Jambonploeg in 2024 de rekening zal krijgen. En het zou zeker de hardwerkende Vlaamse tweeverdiener niet zijn die pruttelt omdat we eindelijk werk maken van een degelijk en kwalitatief kinderopvangsysteem.

Waar dat geld precies vandaan moet komen, is een budgettaire discussie (Rousseau heeft het over een erfenisbelasting voor grote vermogens en een kindergeldsysteem dat meer rekening houdt met het inkomen). Maar feit is dat een enorme inhaalbeweging zich opdringt. In de opvang betekent dit minder kinderen per verzorger, en een evolutie van het zorgmodel (luiers verversen) naar een pedagogische missie, wat personeel met hogere diploma’s vergt. Dus ja, Conner of geen Conner, en ondanks de Pavlov-karikatuur van professor Desmet: jong begonnen is oud gedaan, en vanaf het eerste levensjaar is onze kostbaarste grondstof, de grijze hersencellen, toe aan zorgzame opkweek.

Lintbebouwing

En dan is er nog dat ander monster van Loch Ness, de lege brooddoos. Of deze die een handvol chips bevat, of een verkruimeld stuk pizza. Ik heb het thema al een paar keer aangekaart, telkens dat monster terug de kop opsteekt. Het verschil tussen een lege en een volle, gezonde brooddoos (boterhammen met beleg en een stuk fruit of yoghurtje) is een paar euro’s, dus mogen we enige nonchalance vermoeden, zoals HLN-columniste Nadine Van Der Linden ooit stelde. Maar ook hier heeft de overheid, de gemeenschap dus, een corrigerende taak.

In Vlaanderen hoeft geen enkel kind, van welke kleur of gezindte ook, honger te lijden omwille van nonchalance of schuldig verzuim van de ouders, kunnen we het daarover eens zijn? Dus is warm eten op school een oplossing, en ja, trek maar af van het kindergeld, of groeipakket zoals dat tegenwoordig zo mooi heet. Idem voor schoolbenodigdheden, uitstappen en dies meer: het kindergeld dient, zoals het woord het zegt, om het welzijn en sociaal functioneren van kinderen te bevorderen, niet om hun ouders sigaretten te laten kopen. En ja, daar mag best een korting gegeven worden aan de laagste inkomens.

Het kindergeld dient, zoals het woord het zegt, om het welzijn en sociaal functioneren van kinderen te bevorderen, niet om hun ouders sigaretten te laten kopen.

Klinkt dat allemaal te Conneriaans? Luister eens, het is niet omdat deze blaaskaak in het wild ballonnen oplaat, elke week wel een, dat we het kind met het badwater moeten afschieten,- bewuste contaminatie, vond het grappig klinken. Maar serieus, om af te sluiten: als iemand nog gelooft in de res publica, -in plaats van dat verschrikkelijke woord ‘staat’-, de natie als project dus, laten we dan kinderen en de jeugd ook een beetje als gedeeld bezit beschouwen, dat woord niet bedoeld als eigendom maar als iets dat ons als gemeenschap aanbelangt omdat ze uw en mijn toekomst uitmaken.

In Scandinavië is dat common sense, hier zijn er mensen die bij dat idee in een kramp schieten en over Chinese heropvoedingskampen beginnen. Het mag wat meer zijn, heel wat meer, of we zitten volgende eeuw nog met intellectuele lintbebouwing opgescheept.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Burgerzin en onzin, Cultuur, Onderwijs, Res publica | 6 reacties

Witte rook uit het canonconclaaf: ons Paula is er bij!

Slechts één derde van de Vlaamse kiezers vindt België nog de naam ‘democratie’ waardig. Op een schaal van één tot tien geeft men het vertrouwen in de politici een drie, een gemiddelde over alle partijen heen (!). Zowel op het Belgische als het Vlaamse niveau. Dat zijn een paar in het oog springende cijfers van de peiling die De Standaard en de VRT lieten uitvoeren, twee media die men niet kan verdenken van veel regimekritische ingesteldheid. De Vlaming is het kotsbeu, en het ziet ernaar uit dat het aantal thuisblijvers enorm zal toenemen eens de stemplicht wordt afgeschaft. Dat is exact het onderwerp van mijn jongste boek ‘Kakistocratie’.

In het licht van deze gegevens kan men zich afvragen wat het ineen knutselen van een ‘Vlaamse culturele canon’ nog betekent. Als de band met de politiek zoek is, wat zal de Vlaming zich nog inlaten met een door de regering Jambon besteld lijstje van wat als ‘volkseigen’ wordt beschouwd? Of is het een afleidingsmanoeuvre om de welbekende olifant in de kamer niet te moeten benoemen? Noteer dat het woord ‘canon’ oorspronkelijk geloofsleer betekent.

Gekibbel

De Vlaamse canon mocht vooral niet te flamingant worden, zodoende…

Ter herinnering: in oktober 2020 werd historicus Emmanuel Gerard (KU Leuven) door de Vlaamse regering aangesteld als hoofd van een commissie, die een lijst moest opstellen van namen en gebeurtenissen die bepalend heten te zijn voor de Vlaamse identiteit. In dat achtkoppig cenakel vinden we namen terug als de onvermijdelijke groottante van de politieke correctheid Tinneke Beeckman, de extreemlinkse geschiedenisprof Jan Dumolyn (UGent, ook kernmedewerker aan ‘Het Verhaal van Vlaanderen’), en columniste van Marokkaanse komaf Hind Fraihi, gespecialiseerd in het monitoren van het ‘extreemrechtse gevaar’, waarvoor ze tot Commandeur in de Kroonorde werd benoemd.

Aan de gewone Vlaming is overigens nooit gevraagd wat hij of zij dan wel zo belangrijk vond: de samenstelling van de canon voltrok zich in de grootste discretie achter academische muren.

Om maar te zeggen: de canon mocht vooral geen politiek instrument worden van centrumrechts, meer bepaald van de N-VA, dat was de grote vrees van de intellectuele elite. Vorig jaar maakten een aantal leden van de deftige Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten zich al nerveus over een mogelijke rechts-identitaire insteek, hoewel er toen nog geen letter van dat canondocument op papier stond. Het gekibbel daarover is nooit opgehouden, en is misschien wel de meest karakteristieke facet van de Vlaamse identiteit.

In het Canvasprogramma De Afspraak van 10/5 werden Antwerps schepen Els Van Doesburg (N-VA) en columnist Marc Reynebeau aan tafel gebracht om het gekrakeel tussen voor en tegen nog eens over te doen. Het werd een non-debat waar dit programma ondertussen in uitblinkt. Van Doesburg kwam niet verder dan de gebruikelijke clichés over identiteit en ‘fierheid’, terwijl Reynebeau zijn Belgicistische kramp en angst voor het Vlaamse fascisme nog eens mocht etaleren. De immer grijnzende Phara keek en zag dat het goed was. Aan de gewone Vlaming is overigens nooit iets gevraagd: de samenstelling van de canon voltrok zich in de grootste discretie achter academische muren.

Belgisch compromis

Interessanter nog dan de canon, is wat er niét in staat: geen plaats voor de Voil Janetten

Wat staat er nu allemaal in, en wat niet? Wel, het ziet ernaar uit dat de commissie evenwichtig heeft geoordeeld ten einde niemand tevreden te stellen. Een geslaagd compromis, wat we zowaar als een Belgisch trekje kunnen beschouwen. De gemene sokkel ligt in een ver verleden met de prehistorische nederzettingen, de Kelten, en de Gallo-Romeinen. En jawel, ook de Guldensporenslag kon niet onvermeld blijven, evenmin als het Lam Gods of het Reinaert-epos. Let op de gelijkenis met het traject van ‘Het Verhaal van Vlaanderen’: hoe dichter men bij de hedendaagse geschiedenis komt, hoe meer anekdotiek en folklore de overhand nemen en we in een toeristische brochure terecht komen.

Het canondocument eindigt -niet toevallig- op dezelfde manier als de TV-serie ‘Het Verhaal van Vlaanderen’: met een hiep-hiep-hoera voor de diversiteit en de multiculturele samenleving, als een obligaat happy-end.  

Hierin krijgt dan het Kookboek van de Boerinnenbond een ereplaats, TV-presentatrice van het eerste uur Paula Semer, het woord goesting, het Ros Beiaard, de Ronde van Vlaanderen, Rock Werchter, naast de ‘verbindende’ Reuzenstoet van Borgerhout. Niét het Aalsters Carnaval: te controversieel, te stout, te… Vlaams? Dat Jacques Brel, auteur van het schimplied Les flamingants, er wél in moest, naast de socialistische feministe Emilie Claeys, verraadt hoe bezorgd de commissie wel was om het Vlaams natiegevoel zeker niet te kietelen.

Het canondocument eindigt -niet toevallig- op dezelfde manier als de TV-serie ‘Het Verhaal van Vlaanderen’: met een hiep-hiep-hoera voor de diversiteit en de multiculturele samenleving, als een obligaat happy-end. De IJzertoren is ook in de canonversie een Belgisch vredesmonument geworden, en géén trefpunt van het flamingante radicalisme. Die zitten op de IJzerwake, vijftig keer meer volk, maar uiteraard niet behorend tot de Vlaamse identiteit.

Wanhoopspoging

Het ontslagmoment van Wouter Beke had zeker ook een plaatsje verdiend.

Het lemma ‘lintbebouwing’ toont aan dat de commissie toch enig gevoel voor humor moet gehad hebben: het is de muis in de tekening, die eigenlijk aantoont dat heel dat canongebeuren een lachwekkende charade is. Het ware dan nog eerlijker geweest om er een laagdrempelig volksgebeuren van te maken, iedereen vrij voorstellen te laten doen, veel debat in de sociale media, een short-list, en afsluitend een ‘grote stemming’ met de allure van een TV-verkiezingsshow. Elk jaar over te doen. Veel kans dat het Aalsters carnaval het wél zou gehaald hebben en Jacques Brel niet, de schrik voor de Vlaamse vox populi zit nu eenmaal diep.

Het verschil met bijvoorbeeld Nederland en Denemarken, is dat bij ons volk en natie niét samenvallen, een gespletenheid die elke zoektocht naar ‘identiteit’ bij voorbaat zinloos maakt. 

Conclusie: een poging voor Jambon om zijn mager palmares wat op te smukken, een bezigheidstherapie voor opiniemakers en academici. Het gedoe rond de Vlaamse canon gaat helemaal voorbij aan de socio-politieke realiteit, namelijk de diepe antipolitieke onderstroom en de behoefte aan een ‘exit’. Het verschil met bijvoorbeeld Nederland en Denemarken, is dat bij ons volk en natie niét samenvallen, een gespletenheid die elke zoektocht naar ‘identiteit’ bij voorbaat zinloos maakt. Wat hebben wij aan een gedeeld cultureel referentiekader, zolang we voor underdog spelen in een hybride staat die de meerderheid minoriseert en als melkkoe gebruikt?

Laat het Lam Gods dus voorlopig maar hangen waar het hangt. Het grote ongenoegen dat Vlaanderen vandaag kenmerkt,- en dat bewijst de recente peiling,- gaat zowel over de regerende politieke nomenklatura als de Belgische pseudo-democratie waarbinnen deze haar zaakjes doet. België staat op springen, maar de Vlaamse politieke elite is niet klaar voor een republikeinse transitie. Dus schotelt ze ons het Boerinnenbondkookboek, Paula Semer en begot Jacques Brel voor, als een wanhoopspoging om tijd te winnen, liefst tot na 2024. Weinig kans dat de truc aanslaat, dit document is voorbestemd om snel in de grote schuif te belanden. En de boer hij ploegde voort, in een grond die alsmaar drassiger wordt. Tiens, de Vlaamse klei, ook helemaal vergeten!

Ondertussen ga ik verder de boer op met mijn boekvoorstelling ‘Kakistocratie’. Interesse om een lezing te organiseren? Neem contact op via mail: johan.sanctorum@telenet.be.

Geplaatst in Burgerzin en onzin, Cultuur, Het politiek theater, Kakistocratie, Politiek incorrect, Res publica | 8 reacties

Telenet ‘out-of-service’

Telenet, de eens zo glorieuze parel aan de Vlaamse economische kroon, ligt op apegapen. De overstap naar een met veel toeters en bellen aangekondigd nieuw softwareplatform blijkt een fiasco. Dat is nogal dikwijls met IT-tovenaars die neerstrijken en het eens allemaal gaan regelen. In dit geval is het zelfs een driekoppige deus ex machina, te weten Cognizant, Netcracker en Pega, drie Amerikaanse hightech-adviseurs en ontwikkelaars. Het schijnt vooral fout te lopen bij de overdracht van gegevens van het oude naar het nieuwe systeem.

Minder service, hogere factuur

De rotzooi is ondertussen zodanig geëscaleerd dat de federale Ombudsdienst voor Telecommunicatie de klachtenmails niet meer verwerkt krijgt: klanten die onterechte boetes krijgen wegens laattijdig betalen en door de helpdesk wandelen worden gestuurd (‘U moet eerst die boete betalen, we zullen daarna wel zien of we hem terugstorten’), decoders of modems die ook na weken niet geactiveerd geraken, e-mail­accounts die plots alle dienst weigeren (een ramp voor professionele gebruikers), GSM-nummers die onterecht worden afgesloten,… noem het en de Telenetklant wordt erdoor geteisterd.

We hebben hier te maken met een privé-nutsbedrijf dat in buitenlandse handen is, met aandeelhouders die enkel in winstcijfers geïnteresseerd zijn, niet in de kwaliteit van uw internetverbinding.

Uitgerekend nu krijgen al die klanten ook een brief in de bus waarin een tariefverhoging van 6% wordt aangekondigd. De druppel teveel: de uittocht richting concurrenten als Proximus, maar ook kleinere spelers als MobileVikings lijkt ingezet, ook al is het vooralsnog onmogelijk om een emailadres te behouden zoals dat met telefoonnummers wél kan. Goede raad: ontkoppel je email van je internetprovider en neem bijvoorbeeld een Gmail-adres.

De klachtenregen heeft ook de politiek bereikt. Staatssecretaris voor Consumentenzaken Alexia Bertrand (Open VLD) heeft het bedrijf op het matje geroepen en dringend verzocht iets te doen aan het probleem. Meer dan vage beloften leverde dit niet op: de IT-ers zullen gewoon hun ding doen en het kan nog maanden duren voor alles terug normaal verloopt. Vanuit de N-VA kwam alvast een voorstel om telecomoperatoren te verplichten hun klanten te vergoeden als de beloofde service mankeert. Kamerleden Michael Freilich en Anneleen Van Bossuyt hebben daarover een wetsvoorstel ingediend. De kern van het probleem is echter van een andere orde: we hebben hier te maken met een publiek nutsbedrijf dat in buitenlandse privé-handen is, met aandeelhouders die enkel in winstcijfers geïnteresseerd zijn, niet in de kwaliteit van uw internetverbinding.

‘Vlaamse verankering’

Luc Van Den Brande: visionair of naïef?

Dat was ooit anders. Telenet is het geesteskind van de eerste voorzitter van de Vlaamse Executieve Luc Van Den Brande (toenmalige CVP). Met de nota Project Vlaanderen-Europa 2002 werden in 1992 de krijtlijnen uitgezet van een ambitieuze kenniseconomie die ook de Vlaamse verankering in sleutelsectoren voorzag. Telenet was een Vlaams succesverhaal, niet in het minst door de uitbouw van een glasvezelnetwerk. Maar toen al was de aandeelhoudersstructuur niet safe inzake die Vlaamse verankering: naast de gemengde intercommunales, de GIMV en publieke aandeelhouders participeerde ook telecomoperator US West, nadien herdoopt tot MediaOne, dat overgenomen werd door AT&T. Allemaal Amerikaanse telecombedrijven. Het paard van Troje was al binnen.

In 2001 verwerft Callahan Associates 54% en wordt de nieuwe meerderheidsaandeelhouder. In 2004 verschijnt Liberty op het toneel, dat gestaag zijn participatie vermeerdert en vandaag aan 58,28% zit. De ambitie van dit Amerikaans-Brits-Nederlands telecomconcern is om voor 100% eigenaar van Telenet te worden. Onderweg heeft Telenet zich ook op de content-markt geworpen, o.m. via een eigen sportkanaal en het overnemen van mediaholding De Vijver (waartoe o.m. zenders VIER, VIJF, ZES en Woestijnvis behoren) en productiehuis Caviar.

Als Telenet straks voor 100% bezit wordt van Liberty Global, dan krijgen we de curieuze situatie dat Wouter Vandenhaute en heel zijn Woestijnvisploeg zullen werken voor Amerikaanse broodheren

Die evolutie doet de wenkbrauwen fronsen. Als Telenet straks voor 100% bezit wordt van Liberty Global, dan krijgen we de curieuze situatie dat Wouter Vandenhaute en heel zijn Woestijnvisploeg zullen werken voor Amerikaanse broodheren. Idem voor het Vlaamse streamingplatform Streamz (nu Telenet en DPG Media), opgericht als tegengewicht voor Netflix: het zit er dik in dat ook hier een veramerikanisering zich zal doorzetten, zoals Vlaams Parlementslid Katia Segers (Vooruit) terecht opmerkt.

Men kan zich afvragen waarom een internetprovider überhaupt productiehuizen moet opkopen. De door Europa gedicteerde privatisering, en het blind geloof in de vrije markt dat in Vlaanderen sterk leeft, hebben Telenet in de richting gedreven van een schaalvergroting en zogenaamde diversificatie die lichtjaren verwijderd is van de oorspronkelijke missie waarvoor het bedrijf werd opgericht.

Waterhoofd

De nationale energiesector, in dezelfde periode uitverkocht door Verhofstadt en C° 

Het uitverkoop van Telenet vertoont sterke gelijkenis met deze van Electrabel, en voltrok zich in dezelfde vrijemarkt-euforie van de jaren ’90, waardoor we onze elektriciteitsvoorziening aan een Frans semi-staatsbedrijf verkwanselden. We zitten nog steeds met de kater.

Vandaag groeit toch weer van langsom het besef dat het een kerntaak van de overheid is, om in dienst van de gemeenschap strategische sectoren te beschermen en te beheren, zonder dat dit communisme hoeft te heten. Onvoorstelbare miskleunen als B-post (een beursgenoteerd overheidsbedrijf met de overheid als klant !?) tonen alvast hoe het niét moet. Het is zoeken naar een nieuw evenwicht tussen vrije markt en goed beheer van strategische sectoren. Telenet is een enorm waterhoofd, de afstand tussen de eigenaar en de gebruiker in de Vlaamse huiskamer is veel te groot geworden. Afslanken en ‘herverankeren’ is dus de boodschap.

Vandaag groeit toch weer van langsom het besef dat het een kerntaak van de overheid is, om in dienst van de gemeenschap strategische sectoren te beschermen en te beheren, zonder dat dit communisme hoeft te heten. 

Hoe dat moet, ik laat het over aan de specialisten, want in principe verbiedt Europa dit soort operaties. Maar de 100%-overdracht aan Liberty is nog niet rond, misschien valt er nog wat uit de brand te slepen. Het bedrijf zou een door de overheid gecontroleerde uitbater van het glasvezelnetwerk kunnen worden, waarop de vrije concurrentie kan spelen, vergelijkbaar met het aanbod van energie. Om elke monopolievorming te vermijden moeten ook kleine spelers toegang tot de markt krijgen, en dient een verandering van leverancier zo vlot mogelijk te verlopen, mét behoud van bijvoorbeeld emailadres. Een minimumaanbod dient gewaarborgd, eventueel via die netwerkbeheerder.

De manier waarop Telenet zijn klanten gijzelt met kastjes, decoders en modems allerhande (Proximus van ’t zelfde) is tenslotte niet meer van deze tijd. Het is banale geldklopperij, simpel op te lossen door het TV-aanbod via internet te gebruiken. Het moet eenvoudiger, de gebruiker moet zijn autonomie herwinnen, en de vrije markt is een mooi ding, maar de lat moet wel gelijk liggen. Soit, laat Telenet nu maar eens goed zweten en veel klanten verliezen. Misschien krijgen we langs een omweg toch nog dat kroonjuweel terug, als de beurswaarde genoeg zakt, en dan hebben we een hoop bij geleerd.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Economie voor dummies, Internet en eksternet, Kakistocratie, Res publica | 15 reacties

Acht mei… wat valt er vandaag te vieren?

Niet zoveel eigenlijk…

Mei 1945: viering van de bevrijding op de Brusselse Grote Markt

Vandaag is het acht mei, de dag waarop nazi-Duitsland in 1945 de capitulatie tekende. Dat gebeurde in twee versies, eentje voor de geallieerden, en daarna moesten ze het voor het Rode Leger nog eens overdoen want Stalin wilde ook een ceremonie voor eigen gebruik met de juiste foto’s voor zijn album. België was dan al acht maanden bevrijd, de concentratiekampgevangenen keerden terug -wat daarvan overschoot althans-, het was de tijd van de repressie en de afrekeningen tussen witten en zwarten. Na de bevrijding bleken er opeens heel wat van die eerste categorie. En dan was er nog de vraag of Leopold III mocht terugkeren: België was een verdeeld land, de roes van de bevrijding sloeg snel om in nieuwe stammentwisten.

Misschien is dat de reden dat die 8 mei, in tegenstelling tot 11 november -einde van de 1ste wereldoorlog- alleen een verlofdag was voor de scholen en de ambtenaren, tot de regering Tindemans hem in 1974 om economische redenen helemaal afschafte. Vandaag gaan er stemmen op om er terug een volwaardige feestdag van te maken, ‘als de dag waarop Europa het fascisme overwon en de democratie liet zegevieren’.

Van de regen in de drop

4 november 1956: Sovjettroepen vallen Hongarije binnen

Dat lijkt een nobel idee, maar helaas ook wat hypocriet en met miskenning van de historische realiteit. 8 mei is ook de dag dat Rusland de oorlog won, en als trofee de helft van Europa bleef bezetten tot eind de jaren ’80. Opstanden zoals de Hongaarse werden bloedig neergeslagen, en DDR-burgers die naar het westen probeerden te vluchten werden genadeloos afgeknald. Oost-Europa herwon zijn onafhankelijkheid na de val van die muur, maar vandaag bombardeert de oude bondgenoot van de 2de wereldoorlog Oekraïne plat.

Aan de andere kant, de westerse, betekent V-dag de start van het Coca-Cola-imperialisme, de veramerikanisering, die via het Marschall-plan en met dank aan de nieuwe koude oorlog Europa duurzaam moest inmetselen in de kapitalistische wereldorde. Met de snelle modernisering kwam ook de import op gang van het consumentisme, de televisie als nieuwe haard en de auto als fetisj van de vooruitgang, de eindeloze jacht op statussymbolen, en uiteraard de daarbij horende glijmiddelen van de massacultuur.

Politiek is Europa na 1945 ontwaakt als een restgebied tussen grootmachten, een wingewest zelfs, de hegemonie van het oude Europa keert nooit meer terug.

Met zegt dat de geschiedenis altijd door de overwinnaars wordt geschreven, maar Europa lijkt minstens voor de helft de tweede wereldoorlog verloren te hebben: een ‘van-de-regen-in-de-drop’ gevoel. De bevrijdingseuforie werd de opmaat tot de Golden Sixties, de vrijheid-blijheid van mei ’68 (ook weer uit Amerika overgewaaid, ditmaal via de hippie-tegencultuur), wat tenslotte uitliep in de fameuze Mars door de Instellingen van de nieuwe elites die nu pas zijn afgezwaaid. Het zijn deze soixant-huitards die voor de afbouw van de Europese leidcultuur hebben gekozen, en de poorten van Europa wijd open hebben gezet voor de massamigratie, met de culturele diversiteit als alibi.

Politiek is Europa na 1945 ontwaakt als een restgebied tussen grootmachten, een wingewest zelfs, de hegemonie van het oude Europa keert nooit meer terug. De NAVO verankerde Europa in de Amerikaanse militaire logica, de Europese Unie bracht een bureaucratie zonder weerga voort, waarvan het democratisch gehalte zeer betwistbaar is.

‘8mei-coalitie’

Rector Van Goethem: voor de vrijheid van mening, maar niet op zijn eigen universiteit

Het gaat dus niet zomaar op om 8 mei tot feestdag te bombarderen – ongelukkige term misschien hier-, het vergt op zijn minst veel voorbehoud, nuance en duiding, zie hoger. Daarvoor dienen geschiedenislessen, maar die krijgen amper nog een plaats in de zogenaamde kennismaatschappij van vandaag waar alleen nog vaardigheden van tel zijn. Het is daarbij opmerkelijk dat vooral vanuit de linkerzijde de roep klinkt om 8 mei als ‘dag van de democratie’ in ere te herstellen.

Meteen wil de linkse koepel er een betaalde verlofdag én strijddag van maken ‘tegen het negationisme, seksisme, antisemitisme, extreem nationalisme, islamofobie en homofobie’.

Eerst en vooral is er UA-rector Herman Van Goethem die stevig aan de kar trekt. ‘Op 8 mei moeten we de overwinning van de democratie op het totalitarisme gedenken’, klinkt het in VRT/De Afspraak. Men zou van een historicus meer verwachten dan dit torenhoog cliché. Maar Van Goethem is ook een notoir bestrijder van extreemrechts in Vlaanderen, en dé inspiratiebron voor de 8mei-coalitie, een links-activistisch platform van vakbonden en middenveldorganisaties die voor het herinvoeren van de feestdag ijveren. Meteen wil de linkse koepel er een betaalde verlofdag én strijddag van maken ‘tegen het negationisme, seksisme, antisemitisme, extreem nationalisme, islamofobie en homofobie’. En uiteraard als ‘dam tegen extreemrechts’.

De politieke recuperatie werd zo gênant dat Herman Van Goethem zich verplicht zag om gas terug te nemen en te erkennen dat ‘ook radicaalrechts een plaats kan hebben in onze parlementaire democratie, zolang ze die democratie respecteren’. Helaas respecteert de democratie de 25% radicaalrechtse kiezers niet want hun stem telt per definitie niet mee. De UA-rector is ook sterk in mijn achting gedaald sinds de kwestie van de twee docenten, die in een privé-gesprek over de taalvaardigheid van allochtonen van mening wisselden, en na het online zetten van de opname als ‘racisten’ met pek en veren werden beklad. Dat is democratie van een bedenkelijk allooi, en het werd er niet beter op toen dezelfde rector zich weerom in De Afspraak uitputte in verontschuldigingen, en noch min noch meer een controle- en afluistermaatschappij propageerde.

Expertenregime

Marc Van Ranst: superdemocraat én bewaker van de pensée unique in covid-tijd

Ook viroloog Marc Van Ranst is een groot voorstander van 8 mei als ‘feestdag van de democratie en de vrijheid’, lezen we in De Morgen. Maar het is uitgerekend in de covidperiode, waar hij op het TV-scherm niet weg te slaan was, dat we moesten vaststellen hoe makkelijk een zogenaamde democratie wegglijdt naar een totalitair expertenregime. Of wil Van Ranst vooral de overwinning van het Rode Leger gedenken?

Samengevat: een bezinningsdag over het democratisch deficit zou misschien gepaster zijn. Beide opiniemakers zijn slecht geplaatst om ons te overtuigen dat er op 8 mei iets te vieren valt. We hebben het dan nog niet gehad over de staat van de pers in Vlaanderen en België, de oprukkende verwoking, de politiek correcte (zelf)censuur in de media, en de uitsluiting van andersdenkenden die niet tot de links-progressieve doctrine behoren. Op de wereldranglijst persvrijheid is België van plaats 11 naar plaats 23 getuimeld, en moet het landen als Namibië en Jamaica voor laten gaan.

We hebben het dan nog niet gehad over de staat van de pers in Vlaanderen en België, de oprukkende verwoking, de politiek correcte (zelf)censuur in de media, en de uitsluiting van andersdenkenden die niet tot de links-progressieve doctrine behoren.

Officiële feestdagen zijn er per definitie voor iedereen, zonder dat mensen een examen moeten afleggen over de betekenis ervan. Hun symbolische waarde is gering, het zijn gewoon verlofdagen, behalve voor wie er ideologisch bij betrokken is. Het zijn restanten van de zuilenmaatschappij, schaf ze af en geef werknemers, buiten Pasen en Kerst, een paar extra vakantiedagen naar goeddunken te kiezen. Laten we alvast dat ‘feest van de democratie’ maar opdoeken, het klinkt eigenlijk nogal Noord-Koreaans. Nadenken en discussiëren over vrijheid en democratie is wél zinnig, die principes toepassen nog meer, niet op één dag maar een gans jaar. De bevrijding is niet afgelopen, ze moet nog beginnen en we gaan haar niet cadeau krijgen. 8 mei, werkendag.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee. 

Geplaatst in Burgerzin en onzin, Europa, Het politiek theater, Media, wokisme | 10 reacties