Eddy Wally (1932-2016), dorpsgek of slimme nar? Beiden natuurlijk.

Eddy Wally is gisteren gestorven maar was al een tijdje dood, reden waarom hij de afgelopen maanden een paar maal in mijn blog verscheen.
Zo’n degoutante volksverlakkerij ik het K3-gedoe vind, zozeer heeft de verschijning van Eddy Wally me altijd geïntrigeerd. Men zou dit verkeerd kunnen interpreteren als de filosoof die zich laatdunkend amuseert met de simpele ziel, maar dat is niet zo. Wally is/was wel degelijk een gelaagde figuur die het als smartlapzanger heel simpel en op de buik gericht hield, maar tegelijk ook door zijn carnavaleske outfit en retoriek een gewiekst komiek deed vermoeden. Dat leverde hem zowaar twee totaal verschillende fanpopulaties op: enerzijds de simpele Vlaming, en anderzijds de monkelende intellectueel. Op zijn concerten waren beide aanwezig die soms zelfs ei-zo-na met elkaar slaags raakten: de madammekes die het levenslied mee jodelden, en de studenten die eens goed wilden lachen.

In feite zette hij beiden op het verkeerde been, en ik leg uit waarom.
De genaamde Eduard Van De Walle, geboren in Zelzate (volgens fotograaf en superculturo Michiel Hendryckx de lelijkste plek van Vlaanderen), ging al vanaf zijn 14de in een weverij werken. Zijn vader, die in een teerfabriek werkte en bijkluste als café-accordeonist, had namelijk het loodje gelegd en Eddy moest voor moeder en zussen de kost verdienen. Het is in die fabriek dat hij tijdens de pauzes zingt en gitaar speelt, en zowaar ‘iemand anders’ wordt: de grappig-onnozele bietekwiet die zich later tot ‘Voice of Europe’ zal uitroepen alias de Europese versie van Frank Sinatra.
Om het dubbelzinnig karakter daarvan te begrijpen, moeten we te rade bij Siegmund Freud en zijn bekend essay over de humor (‘Der Witz und seine Beziehung zum Unbewußten’, 1905). Daarin stelt de grondlegger van de psychoanalyse dat een grap ontstaat vanuit het onderbewuste waarin onverwerkte trauma’s gisten. Zoals in de droom maar ook in alle aspecten van onze creativiteit zoeken die dan een uitweg. Maar de humor doet ook nog iets anders: ze is subversief, lacht, lacht uit, vernietigt. Het andere, datgene wat het leed veroorzaakte, maar ook zichzelf. Herlees mijn stukje over kansarmoede en hoe die te overstijgen.

De grap dus als scheet van het onderbewuste, of de ernstige ondergrond van de humor.
Voor mij is het zonneklaar dat Eddy Wally als tiener de dood van zijn vader verwerkte, op de manier van hem te imiteren/parodiëren. De vader, die door zijn dood ‘schuldig’ was aan de behoeftigheid van de familie, maar die tegelijk aan de oorsprong van zijn bestaan lag en zelfs een soort eerste artistiek voorbeeld was.
Zo werd het muzikale middag-intermezzo in de fabriek langzamerhand een ritueel waarin de zoon zich van zijn lot ontdoet, door het te omarmen, en dit in een ernstig/clownesk dubbelkader. Niet gespeeld, niet geacteerd, maar vanuit het bestaan zelf. De pijn van het zijn, gestileerd tot bitterzoete smile.  ‘Gewèèèllldig! Fantasjtisjch! Onvoorsjtelbaar!’

De zelfspot vol verbaal gestuntel en idiote grimassen, opborrelend uit het onderbewuste, verspreidt zich nu over de scène en creëert een tweede Ik dat moeiteloos en radicaal alles parodieert wat binnen zijn bereik komt.
Zo verschijnt hij op een zeker moment op Tjoetjoep om vanuit het zonnige Miami de opwarming van de aarde te promoten. Bekijk het filmpje: dit is satire van de bovenste plank. Maar nogmaals: het verschil met alle andere grapjassen is, dat hij niet zomaar een rol speelt of een typetje neerzet, doch zichzelf is als tweede Ik, vanuit dat gistende onderbewuste dus.
Ik ken niemand die hem dat nadoet. In zijn verschillende verschijningen van zanger/vedette bekend tot in China, verkoper van saccochen, feestzaaluitbater en ruimtereiziger (‘Wally in Space’)  is de dorpsgek en slimme nar tegelijk en door elkaar actief.
Ik sta als filosoof even sprakeloos.

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

2 reacties op Eddy Wally (1932-2016), dorpsgek of slimme nar? Beiden natuurlijk.

  1. Johan Verleye zegt:

    Dokter Herman Le Compte (de man van het eeuwige leven), John Massis (de krachtpatser), La Esterella (Oh! Lieve Vrouwe toren), Jean-Marie Pfaff (de beste keeper ter wereld) en Eddy Wally (The Voice of Europe) …

    Allemaal mensen die tijdens hun leven door de pers werden opgevoerd om belachelijk te worden gemaakt en bij hun overlijden door diezelfde pers schier heilig werden verklaard. Vanuit een soort uitgesteld schuldgevoel, misschien?

    Ik had het niet zo voor Eddy Wally. Mij stoorde vooral zijn zelfingenomenheid. Maar telkens als hij weer eens ten tonele werd gevoerd, dacht ik eraan dat wij onze kinderen op het hart drukken om vooral de andere kindjes niet te pesten. En telkens dacht ik toen: in plaats van de draak met hem te steken, laat hem gerust. Hij was tenslotte toch ook ongevaarlijk. Dom – ja, dom – maar ongevaarlijk.

    Waren alle mensen zoals Eddy Wally was, de wereld zou er een stuk beter uitzien.

  2. Mady Vermeulen zegt:

    Johan Verleye heeft gelijk. Onze “kwaliteitsmedia” maken en kraken mensen. En niet alleen mensen uit de showbizz. Ook politici zijn prooien voor onze “kwaliteitsmedia”. Wedden dat er zo eentje na zijn dood zal heilig verklaard worden die jàren geleden al beweerde dood te gaan in de senaat? Een politicus die zich, bij gebrek aan beter, opnieuw voor senator liet verkiezen, zij het niet door de kiezer maar door zijn huidige partij?

    Wat Wally betreft. Ik voel alleen maar plaatsvervangende schaamte als ik zie hoe onze “betere media” bevolkt worden door getrainde hypocrieten. Hoeveel moeite moeten de journalisten doen – die Wally alleen maar opvoerden om hem belachelijk te maken – om niet in lachen uit te barsten als ze met een doodernstig gezicht hun medeleven betuigen aan Wally’s diepbedroefde fans? Zouden die fans zo dom zijn dat ze niet doorhebben dat er ook met hen gelachen wordt?

Reacties zijn gesloten.