“Incestslachtoffer” Griet Op de Beeck, op alle zenders en in alle kranten: soms verdrinkt de publiciteit gewoon het thema

opdebeeckHerfst, de blaren beginnen te verkleuren en de boeken vallen uit de bomen: straks weer boekenbeurs, signeersessies, door megafoons aangekondigde panelgesprekken in zaal tien.

Begin oktober worden uitgevers en schrijvers nerveus, vooral de laatsten, want elk jaar verschijnen er in Vlaanderen alleen al zo’n 20.000 Nederlandstalige titels, waarvan zowat één tiende romans. Hoe in die pulpmassa nog opvallen? Door heel goed te schrijven bijvoorbeeld. Maar dat is niet genoeg, en misschien ook niet eens nodig. De kunst is vooral om de media te halen en liefst voor meer dan één dag. Dan spreken we van een hype.
In dat opzicht is het fenomeen Griet Op de Beeck, waarvan de nieuwe roman ‘Het beste wat we hebben’ verscheen, interessant. Op 24 september kondigde ze via haar Facebookpagina al aan dat ze “een belangrijke mededeling” ging doen in de Nederlandse talkshow ‘De Wereld Draait Door’. Allen daarheen: de nu 44-jarige schrijfster vertelt er in primeur hoe ze tussen haar vijfde en negende levensjaar door haar vader misbruikt werd. Baf. Waarom ze daar zo lang heeft over gedaan om ermee naar buiten te komen? “Als kind zijn je hersenen nog niet voldoende ontwikkeld om de herinnering op te slaan, dat ontsluiten is een ingewikkeld proces”, zegt ze.
Zit iets in, wie zijn wij om dat te betwisten. Ze mag het optreden daags daarna nog eens overdoen op de VRT bij Van Gils & Gasten, gevolgd door interviews in werkelijk alle kranten, weekbladen en media.
Het boek is, na drie dagen in de winkelrekken, al aan een herdruk toe: het minste wat je van Griet kan zeggen is, dat ze haar publiciteit goed verzorgt. Daar is niks mis mee. Alleen: de timing van die grote bekentenis zit me dwars. Het woord “stunt” ligt me op de lippen, en uiteindelijk is de (verboden) vraag aan de orde of het boek an sich kwalitatief inderdaad wel uitsteekt boven de 20.000 andere dit dit jaar verschijnen.

Emoliteratuur
Daarin is Griet Op de Beeck niet bescheiden: wie het incestthema wil doorgronden, kan niet voorbij aan haar jongste pennevrucht, zo weten we ondertussen.
“Dit is mijn belangrijkste boek. Voor elke schrijver is er een punt waarop je de moed vindt om je grootste verschrikking onder ogen te zien en het net dáárover te hebben. En er tegelijk genoeg afstand van kunt nemen om er geen puur autobiografisch boek van te maken. Maar het gaat wel over het thema dat je het diepst raakt, en waarover je ook met enige autoriteit kunt praten omdat je het zelf meegemaakt hebt.» (Humo, 26/9)
Meteen is de organische relatie tussen haar levensverhaal en het boek hét verkoopargument. Natuurlijk is élke roman een verhaal over het leven, de wereld, de realiteit. Schrijvers willen, via hun personages en de verhaallijn, iets zeggen over hoe de wereld in elkaar zit, en hoe ze zelf in elkaar zitten. De roman is dus gecodeerde non-fictie.
Grootmeesters als Umberto Eco verpakken dat heel goed, maken er ook een echt raadselspelletje van, maar kleinere talenten komen al gauw uit bij de eigen leefwereld die, al dan niet versluierd met nicknames, in een literair kleedje wordt gestoken: de persoonlijke ervaring is de bron van een therapeutische monoloog, een ei dat moest gelegd worden omdat de auteur zelf daar behoefte aan had. Medelijden en sympathie vormen dan de emotionele basis om het boek te kopen en te lezen, te appreciëren, belangrijk te vinden.
Dikwijls –en nu krijg ik vast de feministen weer op mijn dak- zijn het vrouwen, die vanuit hun eigen subjectiviteit hun persoonlijk verhaal op papier zetten en daar een generaliserende dimensie aan weten te geven, via interviews e.d. Bestsellerauteur Griet Op de Beeck beheerst die communicatiestrategie perfect, alle media liggen aan haar voeten. Haar collega Fleur van Groningen, die in “Leven zonder Filter” haar eigen hoogsensitiviteit beschrijft, en daarmee momenteel zelfs de kookboeken van Meus, Naessens en C° in de top-10 achter zich laat, doet het nog beter: een vaginamonoloog die eindeloos wordt uitvergroot, rond een op zich best wel sociaal relevant thema, maar emoliteratuur zonder veel reflectie, verdieping of zelfrelativering. Alle ironie is uit den boze.
Kristien Hemmerechts is ook zo’n geval: wat ze ook schrijft, het gaat eigenlijk altijd over haar eigen tragische zelve, en ze speelt dat ook uit. Jeugdtrauma’s, familiedrama’s, discriminatietoestanden vormen de hoofdthema’s. Zo komen we weer bij het slachtofferdiscours uit, en meteen de reden waarom dit vooral bij auteurs van linkse komaf een geliefkoosd procédé is: de lezer moet ook een schuldcomplex meekrijgen, ergens zijn we collectief schuldig, en hoe kunnen we dat beter uitdrukken dan door het boek te kopen?
En zo komen we ook weer bij het recente incestverhaal van Griet Op de Beeck: is het misplaatst om het, qua timing, te kaderen in een marketingstrategie rond haar nieuwste boek? Over de vraag of het misbruik echt heeft plaats gehad, spreek ik me zelfs niet uit, er zijn nogal wat insiders die sceptisch staan tegenover de “herinneringstherapie” die ze onderging en waardoor haar overleden vader voor eeuwig als pedofiel geboekstaafd staat.
Wij zijn in elk geval weerloos tegen deze getuigenis, welke recensent zou het boek nog durven afkraken, als het eigenlijk, in vermomde vorm, gaat over de schrijfster die op haar vijfde is misbruikt? Zo is de uitgespeelde slachtofferrol elke kritiek voor. De recente TV-optredens waren wat dat betreft typerend: mannen die, in een mix van medeleven en plaatsvervangende schaamte, bijna onder hun studiotafel wegkropen.
Sorry Greet, I don’t buy it, hoeveel sympathie ik ook heb voor incestslachtoffers, en hoe graag ik je een bestselleroplage ook gun. Het onaangenaam gevoel dat het thema helemaal verdrinkt in de publiciteit rond het boek, doet me alle zin benemen om het boek te lezen. En waarom ik vermoed dat incestslachtoffers van gisteren en vandaag aan die gepersonaliseerde mediahype ook weinig boodschap zullen hebben. Eerder integendeel.
Soms werkt teveel media-aandacht averechts, ook wel overexposure genoemd.

 

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

7 reacties op “Incestslachtoffer” Griet Op de Beeck, op alle zenders en in alle kranten: soms verdrinkt de publiciteit gewoon het thema

  1. C.vddriessche@gmail.com zegt:

    Helemaal eens, ook ik zal het boek niet kopen.

  2. Guy Paenen zegt:

    Er was misschien met potlood “pedofiel” geschreven op het graf van haar vader.

  3. Hans Becu zegt:

    Het valt me op hoe steeds weer de verguisde Dalrymple gelijk krijgt. The sentimental society.

  4. Fend zegt:

    Het is dan ook een onwaarschijnlijk slechte schrijfster. Als je depressief wil worden, lees een boek van Griet.

  5. Christel Van den Maegdenbergh zegt:

    Ik heb het boek ‘Vele hemels boven de zevende’ van Griet op de Beeck gelezen. Niet uit medelijden of sympathie maar uit curiositeit waarom het zo’n hype was. Het is inderdaad een typisch Vlaams boek dat door een vrouw geschreven is. En het slaat blijkbaar goed aan bij het publiek, dat grotendeels uit vrouwen bestaat. Waarom niet? Zoals Michel Houellebecq met zijn nihilistische romans en pornografische seksscènes een bepaald mannelijk lezerspubliek aanspreekt (van zijn boeken word je ook niet vrolijk van).
    Hoewel beide auteurs best goed schrijven, zou ik toch geen tweede boek van hen lezen. Gewoonweg omdat hun vertelstijl me niet echt aanspreekt.

  6. Fend zegt:

    Over de vertelstijl is wat te zeggen, dat klopt. Maar terwijl bij Houellebecq die koele, bijna juridische stijl past bij zijn onderkoelde analyses van menselijke verhoudingen en gedragingen, zou ik bijgod niet weten hoe de vertelstijl van op de Beeck ineen steekt en dat is wat depressief maakt: die opeenvolging van mooie zinnen in een soort inslik-stijl, ze schrijft iets en vervolgens gomt ze de inhoud in weg, stelt die in vraag, of , en dat is naar mijn gevoel het meest deprimerend: ze plaatst zichzelf in die situatie ! Hoofdpijn krijg je ervan, telkens raakt ze een personage aan waar muziek in zou kunnen zitten en een zin verder ben je al bedrogen want het gaat eigenlijk over op de Beeck. De snijdende consequentie van de personages van Houellebecq is zowat het tegendeel van dat ziekelijk niet kunnen laten van zich met anderen vergelijken.

  7. Johan Verleye zegt:

    ” … tussen haar vijfde en negende levensjaar …” Tussen mijn 7e en mijn 9e levensjaar zat ik reeds in de lagere school. Ik denk dat ik mij dergelijke indringende gebeurtenissen zou herinneren, maar ik heb niet flink doorgestudeerd in het verschijnsel ‘verdringing’ en ik doe er dan ook verder maar het zwijgen toe.

Reacties zijn gesloten.