Holland, land van de koopmansgeest en de deugcultuur

De Russische president Vladimir Poetin heft het glas met koning Willem Alexander tijdens de Olympische Spelen in Sochi, 2014

Oefening in vergelijkend bierproeven

Een ophefje bij onze Noorderburen: het bierconcern Heineken had in maart vorig jaar, een maand na de Oekraïne-inval, het voornemen geuit zijn Russische vestigingen te sluiten en het land te verlaten. Maar nu blijkt dat de brouwer toch al die tijd in Rusland is blijven investeren en zelfs 61 nieuwe producten op de Russische markt lanceerde, zo vlooide het onderzoeksplatform Follow-the-Money uit. Oeps, het vat af. Ja maar neen, weerde topman Dolf van den Brink zich als een duivel in een wijwatervat: ‘we hebben geen nieuwe investeringen gedaan, we hebben gewoon de bestaande vestigingen open gehouden om nationalisatie te voorkomen’.

‘Laf gezwabber’, fulmineerde de directeur van een beleggersvereniging. De zaak ligt des te gevoeliger, omwille van de rol van Rusland bij het neerschieten van vlucht MH17 in 2014 in Oost-Oekraïne. Kort: Heineken zit met een fameus PR-probleem. Wanneer houdt de gulden regel ‘business as usual’ op, en moeten CEO’s omschakelen naar een ethisch discours?

Daar raken we een subtiel gegeven aan, binnen wat we maar ‘het Hollandse collectief bewustzijn’ zullen noemen: de eeuwenoude evenwichtsoefening tussen kapitalistische winstlogica en protestants deugdenken. We noemen dit kortweg het Heineken-syndroom. Ik zal het woord ‘Hollander’ hier verder gebruiken als stigma en lichte scheldnaam voor de olijke, gezellige, welbespraakte Noorderbuur die we op de camping liever niet ontmoeten omdat zijn kosmopolitische opdringerigheid ons de keel uithangt. Er mag wat cultureel conflict in de lucht hangen, ook op vakantie.

Het wijzende vingertje

Baruch Spinoza (1632-1677): radicale vrijdenker binnen de nieuwe koopmanscultuur

De Hollandse 17de eeuw, ook wel genoemd de Gouden Eeuw, leverde uiteenlopende fenomenen op als Vermeer, Spinoza, én de Vereenigde Oostindische Compagnie, een semi-staatsbedrijf dat het monopolie kreeg toebedeeld op de overzeese handel. Elke burger kon aandelen in de vennootschap verwerven, via de Amsterdamse effectenbeurs. Deze publieke deelname in het overheidskapitalisme werd hét cement van de samenleving, waarbij ook af en toe speculatieve fiasco’s hoorden van mensen die met hun geld geen blijf wisten en alles verloren, zoals de bekende tulpencrisis. Faites vos jeux.

Meer algemeen zou men kunnen stellen dat de wokes het jongste nevenproduct vormen van het kapitalisme. Enthousiaste winstmodellen zoeken altijd naar morele compensatie, al was het maar om de waren verkocht te krijgen.

Toen al was cultuur winstgevend en kunst een goede belegging, vandaar dus Rembrandt, Vermeer en veel mindere goden. Binnen dit 17de eeuwse burgerkapitalisme kreeg zelfs een vrijdenker als Baruch Spinoza een plaats: controversieel, een rebelse verlichtingsfiguur avant-la-lettre, maar in de marge van de opkomende koopmansnatie moest dat kunnen. Het filosofisch liberalisme was als het ware de intellectuele vertaling van de vrije handelsgeest en het durfkapitalisme.

Tegelijk trok het ook naar de andere kant: vrijheid moest altijd in balans worden gelegd met schuld en verantwoordelijkheid. Vandaar het moreel suprematisme dat Nederland tot op vandaag kenmerkt: vanuit de protestantse deugmoraal ontstond het welbekende wijzende vingertje en het idee van Nederland als vrije, welstellende én politiek correcte modelstaat. Die dubbelheid is een Freudiaanse evidentie, het heet ‘compensatie’ en manifesteert zich als hypocrisie: ’s zondags wordt er gebeden, op maandag wordt er weer bedot. Het periodieke schuldgevoel is therapeutisch en voedt het liberalisme op weekdagen. Het is ook op en top Amerikaans, alhoewel: niet toevallig werd New-York in diezelfde Gouden Eeuw gesticht door Hollandse kolonisten.

Dit evenwicht tussen entrepreneurschap en periodieke uitingen van berouw (dat soms ook een uitlaatklep vindt in liefdadigheid en filantropie à la Bill Gates) heeft zich vandaag op de woke-scène geworpen. Meer algemeen zou men kunnen stellen dat de wokes het jongste nevenproduct vormen van het kapitalisme. Enthousiaste winstmodellen zoeken altijd naar morele compensatie, al was het maar om de waren verkocht te krijgen. Zie de greenwashing-strategie (elk bedrijf vandaag ‘ecologisch-bewust’), de hype van het ‘ethisch ondernemen’, en de zelfverplichting om in elke reclamespot een mens van kleur te laten opdraven.

Policor in de polder

Johannes Vermeer, ‘Gezicht op Delft’, 1660

Terug naar Hollands glorie. Tegenover zijn liberale handelsgeest afficheert Nederland zichzelf ook graag als model van maakbaarheid (de dijken!) én als topland inzake ethische standaarden. Onder meer Anne Frank en de historische banden met het Joodse volk, vooral in de 2de Wereldoorlog, maken deel uit van die morele borstklopperij. De Belgisch/Vlaamse buren zijn daarbij vergeleken groezelige carnavalvierders bij wie je wel lekker kan eten en drinken, maar na het plassen ook snel weer de grens overtrekt, richting het Rijk van de Redelijkheid, zonder koterij en zonder haakneuzen in carnavalsstoeten.

De absolute tolerantie maakt ook dat elke opinie niet langer dan één dag overleeft. In Nederland is radicalisme een anomalie, een product voorbij zijn houdbaarheidsdatum.

En ja, Nederland heeft een betere debatcultuur, meer openheid, minder censuur of zelfcensuur. Tegelijk zijn het diversiteitsbeleid en het identitaire dwangdiscours nergens zo doorgeschoten als bij onze Noorderburen. Filosoof en publicist Sebastien Valkenberg publiceerde daar in 2021 een aardig boekje over, getiteld ‘Policor in de polder. Hoe politieke correctheid Nederland dom maakt´.

Valkenberg mag, in tegenstelling tot Vlamingen die deze weg opgaan, wél publiceren in de mainstream media en zijn zeg doen in TV-praatprogramma’s. Niemand wordt gecanceld, er bestaat geen cordon médiatique in Nederland, we kunnen er alleen maar jaloers op zijn. Alhoewel. De hallucinante toestanden die Valkenberg beschrijft, en waar wij nog niet aan toe zijn, zoals universitaire huilkamers en puppy rooms voor ‘kwetsbare’ studenten die zich ‘onveilig’ voelen, ze worden wel gesignaleerd, maar dat is het dan ook, niemand is verontrust. De absolute tolerantie maakt ook dat elke opinie niet langer dan één dag overleeft. Voor de echte waan van de dag, ga over de Moerdijk en beleef de grote marktplaats der meningen. Hollanders zijn voor vrijheid maar hebben een gloeiende hekel aan chaos. In Nederland is radicalisme een anomalie, een product voorbij zijn houdbaarheidsdatum.

De Bolkestein-richtlijn

De Hollandse conservatieve publicist Sid Lukkassen zoekt vergeefs naar ‘transcendentie’

Was Spinoza al een getolereerde brulboei binnen de 17de eeuwse handelscultuur, dan geldt dit tot op vandaag eigenlijk voor elke opiniemaker in Nederland die zich wat laat gaan in een parler-vrai. Dat verklaart ook de frustratie van radicale publicisten als Sid Lukkassen: ze mogen zeggen en schrijven wat ze willen, er is geen enkel cordon médiatique, maar deze vrijheid is niets meer dan het filosofische alibi van de koopmansnatie, die even snel weer terugvalt op de protestantse deugcultuur. Idem voor zijn meer geïnstitutionaliseerde geestesverwanten, Cliteur en Baudet: in wezen zijn het vooral handelaren in ideeën en opinies, altijd net in het pak en met een stevige boekenverkoop als bijverdienste.

Het ‘dagelijkse ophefje’ behoort tot het tolerantiedenken van de vrije ideeënmarkt, waarin een glas bier na een half uur verschaalt. Tijdig opdrinken dus en bijbestellen.

Ik wil transcendentie, precies om niet gevangen te blijven in het dagelijks ophefje’, jammert Lukkassen. Die transcendentie (op zich een onvervalst domineewoord) zal hij niet krijgen. Het ‘dagelijkse ophefje’ behoort tot het tolerantiedenken van de vrije ideeënmarkt, waarin een glas bier na een half uur verschaalt. Tijdig opdrinken dus en bijbestellen. De triomf van het vrijemarktdenken, door ex-EU commissaris Frits Bolkestein – weer niet toevallig een Hollander- verheven tot heilig principe van het vrije verkeer van mensen, goederen en diensten, impliceert een oppervlakkigheid waar gezond winstbejag en morele façade/netheidsverordeningen elkaar uitstekend in evenwicht houden. Met het Russische leugentje om bestwil is dat even fout gelopen, maar daar bestaan marketing- en communicatiebureau’s voor om dat recht te zetten.

Zo zijn we weer bij de bierbrouwer met het slechtste bier ter wereld en een omzet van 26,6 miljard, goed voor 231 miljoen hectoliter (cijfers 2021). Daar zit ook wat overgenomen Belgisch spul tussen, zoals Maes, Cristal, Affligem en Mort Subite. Ach, AB Inbev verkoopt ook nog altijd Leffe in Rusland, maar daar is niks Belgisch, laat staan Vlaams meer aan. Wij verkopen onze kroonjuwelen, onze trots, onze natie, wij hebben geen echt debat, geen meningencultuur, en dat bespaart ons veel kopzorgen.

Vindt u deze column interessant, leerrijk, controversieel, of hebt u tenminste eens goed kunnen lachen? Dan is een donatie, hoe bescheiden ook, misschien een goed idee.

Dit bericht werd geplaatst in Burgerzin en onzin, Geen categorie, Multicul, Politiek incorrect, wokisme. Bookmark de permalink .

7 reacties op Holland, land van de koopmansgeest en de deugcultuur

  1. Serge Vanhee zegt:

    Schitterende tekst in een taal tot de rand toe gevuld met humor en betekenis. Johan kan mensen genezen met het bittere zout der waarheid. Holland, het land waar de cirkels vierkant moet zijn (Gerard Walschap). Ooit heeft er eens een Hollander aan mij gevraagd: “kerk jij?”. Man ik kwam niet meer bij van het lachen.

    • Jean zegt:

      ‘Man’, dit leek mij een onhandige vernederlandste poging om Vlaams te spreken? kerkt gij? Het ‘jij’ woord lijkt me karakteristiek te familiair, onbeschaamd direct.

      Ik associeer het woord ‘transcendentie’ overigens niet met regionale christelijke kleinburgerlijkheid, in vernederlandste vorm klinkt dat woord wel wat houterig.
      Ik kan me voorstellen overigens dat verstokte vertegenwoordigers van de seculiere volksdictatuur het woord graag op de korrel nemen, het betekent immers ‘overstijgen’, en niets is de afgunstige volksdictatuur meer een doorn in het oog dan elke ambitie tot overstijgen.

      Als Nederlander grossier ik ook in ideeën, zo lijkt het mij dat een volksdictatuur altijd een spanningsveld is tussen de enige twee vormen van expressie waar het toe in staat is: potsierlijkheid en rampzaligheid. Het volk bewerkstelligd de potsierlijkheid, en haar elites bewerkstelligen de rampzaligheid. Dat laatste zorgt er dan wel weer voor dat het volk haar geliefde hobby kan praktiseren, het spelen van de vermoorde onschuld. Dat spanningsveld, daar begeven de genoemde Nederlandse filosofen zich in. De Belg heeft weer andere methodes om daar vorm aan te geven.

      Het verschil tussen België en Nederland is zo bezien niet meer dan dat van karakteristieke vormen van potsierlijkheid en rampzaligheid, en zodoende een karakteristiek spanningsveld.
      Beiden zijn natuurlijk een onuitputtelijke bron voor satire die op zichzelf niet gespeend is van potsierlijkheid.

    • Jean zegt:

      Overigens geef ik als Nederlander meteen toe dat ik aan de Nederlandse potsierlijkheid gewend ben, het is me immers met de paplepel ingegoten, men komt daar nooit meer helemaal vanaf, en al meer moeizaam zolang de volksdictatuur bijna almachtig is. De Belgische potsierlijkheid valt des te meer op omdat die me niet eigen is, ik kan me goed voorstellen dat dat andersom ook zo werkt.

  2. Christel zegt:

    Wat Baudet betreft:kennelijk een volbloed entrepreneur dus een onvervalste Hollander 😏

  3. dzjakke Dzjakke zegt:

    Vlucht MH17 werd in juli 2014 neergeschoten boven Oost-Oekraïne, en het onderzoek werd belet door Oekraïne (wel beelden van Oekraïense militairen die tussen de brokstukken rondsnuffelen) Het vliegtuig -het vogeltje in cynisch Oekraïens militair jargon- werd neergehaald door Oekraïens vuur. Natuurlijk volgen we de versie van de westerse media, het is gevaarlijk om de VS altijd tegen de haren in te strijken, hier zijn veel grotere belangen in het spel. Om een olifant te benoemen.

  4. Jean zegt:

    “de olijke, gezellige, welbespraakte Noorderbuur die we op de camping liever niet ontmoeten omdat zijn kosmopolitische opdringerigheid ons de keel uithangt.”

    Geven de Belgen schaamteloos toe dat ze naar een camping gaan? en is dat met of zonder mobiel burgerblik-huisje (‘camper’), of sleurhut?..
    Het lijkt me dat men bij zulk incestueus volksgenot toch wel wat geestelijke afwisseling kan gebruiken?

Reacties zijn gesloten.